Biekorf. Jaargang 23
(1912)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdBruggestad.....Brugge stad uw burgwarande
elken Vlaming denken doet
op de nooitvergeten schande
van dat edel gravenbloed
dat vergoten (in de panden) op de steenen
(uwer kerke snoode handen)
dat vergoten op de zerken
de hoofdkerke uwer
van eene uwer schoonste kerken
eeuwig roept zoo Abels eer
tot
om verzoening voor den Heer.
bij
Bruggestad veracht vertreden
was dat bloed niet eens of ooit
binst uw glorierijk verleden
zult gij 't nu vergeten? Nooit
| |
[pagina 93]
| |
neen de martlaar Christi groot
na de dood
zal hij wezen in zijn dood
spijts de dood
grooter dan ooit helden wierden
die nog levend zegevierden.
Bruggestad gij staat hierboven
vat
als een heilig oord bekend
wee den bastaard en verschreven
zij de naam van die u schendt
en gij al
(mannen gij) (een en al) die cs martlaars bloed
teekent op het voorhoofd moet
onbesmet
aller schande (weerdig en) als martlaars zoonen
vrij
(gij,) in 't heilig Brugge wonen.
Bovenstaande gedicht schreef ik over, zoo 't hier gaat en staat, van een bladje handschrift, eigen handschrift van den dichter, en dat ik vond in zijne nalatenschap; ongetwijfeld behoort hiertoe eene strophe die ik vond op een ander stukje papier, ook door hem beschreven. Zoolang ik dit tweede niet had ontdekt kon ik maar niet opmaken uit wat tijd de eerste drie strophen waren: ze staan geschreven op de keerzijde van een gedrukt stuk, eene uitnoodiging om bij te treden tot eene of andere feestviering te Brugge: zou 't zijn tot de Karel de Goede's feesten? De dichter heeft het papier, vóór hij het gebruikte, in 't midden doorgesneden en zoo is dag en datum ervan weggevallen. Alleszins wordt de Heilige Graaf-martelaar in deze verzen bedoeld. De vierde strophe is geschreven op eene convocatiekaart tot de vergadering van de vrouwencongregatie op O.L. Vrouwparochie te Kortrijk: de kaart werd verzonden op 7en Juli 1884. De schitterende feestviering voor het zaligverklaren van Karel den Goede werd gehouden in 1884. Er valt dus niet verder te twijfelen over de bestemming en den ouderdom van het stuk: 4de strophe: Bruggestad, die zooveel steden
tegenover u gesteld
toch
u gelijkend ziet beneden
ziet
uwe voeten neergeveld
Bruggestad in uwen schoot
zegepralend op de dood
stierf hij. die uw krijgsbanieren
overal deed zegevieren.
Ik zet evenzooweinig leesteekens als de dichter zelf. Schijnen deze verzen niet bestemd tot een lied of eene zingenschap? Ik denk het te meer, daar de dichter boven deze laatste strophe de maat heeft gemerkt, 't geen, hij somtijds deed wanneer men hem een gedicht vroeg om er muziek op te maken. | |
[pagina 94]
| |
Een ander stuk over Brugge, wel zeker van hem, ingezien hij 't zelf hij zijne papieren heeft gesteken, maar door een vreemd hand overgeschreven: Te Brugge in de oude vaderstad
dié eens vol rijke koopmans zat
maar die 't nu al ontbreekt
al, buiten nog wat waelschen draf
en fransche dwepers ijdel kaf
dat niet als fransch en spreekt
daar eertijds, o wat bittre schand
hier Breijdel heeft zijn bijl geplant
in menig waelsche borst
die 't dier moest koopen aen zijn vraek
zoo hij in valsche walsche spraek
een woordje reppen dorst
is, om naar de spelling te oordeelen uit zijn Rousselaerschen tijd. En hier een fragment over Zwanen: Zilverblanke zwanen, 'k groete u
'k groete u met den groet des dichters
met eens menschen groet gebroederen
die gebroeders, die gezusters
ziet in u en kinders van den
God die alles schiep dat iets is,
zwanen twee beminde vrienden
komt en wilt van wij gegroet zijn
zilverblanke zwanen 'k groete u.
Elpen vaten in den spiegel
's waters herwezend
zittende en 't krijstaal gezonken
dat uw blanke schoonheid weergeeft
afbeeldt
borst en borst tweevoudig weergeeft
x dat gij tweelings de een aan de ander
schijnt gegroeid en tweemaal een zijt
opwaard
de eene omleege en de ander boven
zilverblanke zwanen 'k groete u.
Dat is uit zijn kortrijksche tijd, en, mijns vermoedens, gedicht op twee zwanen die indertijd, rondom het stille Roexhove, 't kasteel der adellijke familie de Bethune, te Marcke bij Kortrijk, den rustigen vijver bevaarden. Guido Gezelle ging daar af en toe en genoot de waardeerende vriendschap van wijlen Weledelen Heer Baron Jan, de vermaarde stichter der St Lucas scholen en al zijne huisgenooten. De keerzijde van het bladje met de zwanen draagt het handschrift van:
Het jong hout staat gebogen en
den rugge omneergestopen....
eene variante van ‘Buigen of bersten’ uit laatste verzen.
Caes. Gezelle. |
|