Plaatsnamen
Meenen - Menin.
Van in de elfste eeuw vindt men Menin, en zoo immer voort in de latijnsche en fransche oorkonden. In het Vlaamsch, sedert de 14de eeuw, Meenine, waaruit Meenen, en in den omtrek Meende. Meenen, met scherplange ee zal wel eene vervlaamsching zijn van het fransche Menin.
De uitgang -in is de manu. onz. vorm van het suffix dat wij bij Komen besproken hebben.
In Men- kan de e beantwoorden aan ae, oe, e, ê, i en î, en namen, - persoons-, plaats-, riviernamen -, die hier zouden kunnen in aanmerking komen zijn er in alle talen in overvloed. Te veel keus, en geene mogelijkheid om de keus te vestigen.
Vleteren (Oost- en Westvleteren, en Flêtres, Nord). In loco nuncupante Fletrinio, a. 806. Haigneké: Les Chartes de Saint-Bertin, z. Biekorf, 1893, Bijblad, bl. VI.
Fleternes, a. 1201, ib.
Fleternes, in de jaren 1281, 1303-4, 1338, enz., in Les Cartulaires de la Prévôté de Saint-Martin à Ypres, par E. Feys et A. Nelis, t. II, bll. 222, 264, 324, enz.
Fleterna, a. 1217: Chronica et Cartularium Monasterii de Dunis, bll. 495, 496.
Westvleteren, a. 1411, ib. bl. 248.
Oostvleterne, a. 1335, bij Feys en Nelis, bl. 312, enz.
Oost- en Westvleteren liggen op het riviertje genaamd Vleter of Vleterbeek of Poperinge-vaart. Fletrinio zal dan wel beteekenen ‘grond behoorende tot de Vleter’. De oudere vorm van Vleter kan Fletara of iets dergelijks geweest zijn. De naam ziet er niet latijnsch uit; keltisch zal hij niet zijn, want de oude Kelten kenden geene f; in 't Germaansch ontwaar ik ook geene treffende aanknooping. Eene veronderstelling nochtans. Nemen wij Flatira als oudnederlandschen vorm aan, dan kan men denken aan eng. flat ‘vlak’, uitgebouwd met io-, flatjo- in ags. flett, os. flet, fletti, ohd. flezzi, beteekenende