Biekorf. Jaargang 22
(1911)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 324]
| |
De Cistercienzer Hervorming
| |
[pagina 325]
| |
Ook niet verontschuldigde abten durven soms afwezig blijven; de gulden tijd loopt voorbij. Dan reeds in de 13de eeuw vinden we provinciale kapittelsGa naar voetnoot(1), met den tijd worden ze talrijker, zoodat in 1605 het besloten werd slechts om de vier jaar de algemeene vergadering bijeen te roepen, maar 't jaar daarop bracht Alexander VII het op eene bijeenkomst om de drie jaarGa naar voetnoot(2). Overigens was zijn oppergezag eenigermate begrensd door het toezicht door de vier primaarabten over hem en zijn klooster uitgeoefendGa naar voetnoot(3). Ze moeten onder 't jaar met hem samen komen om te beraadslagenGa naar voetnoot(4); gedurende de vacatuur moet de prior van Citeaux hen raadplegen voor alle belangrijke zakenGa naar voetnoot(5), eindelijk zullen ze bij de verkiezing van den generaal-abt handelend optredenGa naar voetnoot(6). De weldoenende invloed die van het algemeen kapittel uitging werd in den loop van 't jaar onderhouden door het kanoniek bezoek der vader-abten in de hun onderhoorige abdijen. Elke abt moet jaarlijks de kloosters zijner filiatie bezoeken, persoonlijk of door een plaatsvervangerGa naar voetnoot(7). Op het einde der 14de eeuw waren de abdijen niet zelden in de handen van commendataarabten, die met de orde niet de minste betrekking onderhielden en de onderhoorige kloosters niet bezochten. Dan, en ook wanneer de reguliere vaderabt zijne taak verwaarloosde, werden andere abten of monniken door het kapittel als Visitator aangesteld. In bizondere aangelegenheden was het van vroeg af de gewoonte een of meer Commissarii in het algemeen kapittel te benoemen. Ze droegen de naam van Visitator of Reformator, of nog Procurator naar den aard hunner missie. | |
[pagina 326]
| |
Ze werden soms voor eene bizondere zaak naar eene abdij gezonden, soms voor eene algeheele reformatie in een klooster of nog in een gansche provincieGa naar voetnoot(1). In 1422 verschijnen voor het eerst bestendige vicarissen voor provinciën, in 1433 wordt die instelling veralgemeend. De vicaris moet benevens de vaderabten in alle kloosters der provincie bezoeken afleggenGa naar voetnoot(2). Daar echter die twee instellingen elkander in den weg konden staan werd de vicaris vervangenGa naar voetnoot(3) door den generaal-vicaris, die de kloosters der provincie, uit naam van hun eigen vaderabt bezoeken moestGa naar voetnoot(4). Bij elken generaal-vicaris wordt een syndicus gevoegd als zaakwaarnemer en schatbewaarderGa naar voetnoot(5). Het kapittel kwam bijeen eerst in September, later in Mei; die tijd paste beter voor de reis en viel ook buiten den oogst wanneer iedereen, ook de abten, aan den handenarbeid moesten deel nemen. De zitting duurt vijf dagen. De besluiten werden opgesteld door de definitores. Het was een collegium van vijf en twintig leden: de abt van Citeaux en de vier primaarabten maakten van rechtswege er deel van uit; de andere twintig werden gekozen door den abt van Citeaux, vier uit de linieGa naar voetnoot(6) van zijn eigen klooster, en vier uit de linie van elk der hoofdkloostersGa naar voetnoot(7). | |
[pagina 327]
| |
Hoe belangrijk die vergaderingen waren, en hoe hoog ze in aanzien stonden bij iedereen blijkt hieruit dat pausen en koningen zich ermede onledig hielden, ja ook erop verschenenGa naar voetnoot(1). Ook werd de gansche inrichting overgenomen door de Premonstratenzers, en door het vierde Lateraansch Concilie aan anderen opgelegdGa naar voetnoot(2). De abt van Citeaux was voorzitter der verzameling. Zijn gezag was zoo groot, dat hij in den loop van 't jaar, het algemeen kapittel als vertegenwoordigde. In dringende gevallen mag hij op eigen hand besluiten afkondigen, of deze van het kapittel opheffen. Toch stond hij niet boven het kapittel, zijne maatregelen worden soms - altijd op eerbiedigen toon - ongeldig verklaardGa naar voetnoot(3), en vooraan houdt men aan het ‘omnes magistram sequantur regulam’. In latere tijden wordt over de macht van den abt van Citeaux nog al druk getwistGa naar voetnoot(4). Ongetwijfeld lag in die organisatie eene gelegenheid tot nationalizeeren, en tot het inrichten van min of meer onafhankelijke congregatiënGa naar voetnoot(5), iets waardoor de eenheid | |
[pagina 328]
| |
der orde jammerlijk zou teniet gaan. Wel namen zich de stichters der congregatiën een edel doel voor: het herstellen der regeltucht, maar dat ze dit juist buiten de orde wilden, daarin ligt hunne dwaling. Op een gunstiger terrein stelde zich de beroemde abt van Clairvaux, Dionysius L'Argentier, toen hij binnen de orde een soort congregatie oprichtte: l'Etroite Observance. Het was een strengere regeltucht die door enkele abdijen vrij aanvaard werd zonder zich daarom van Citeaux los te scheuren. Jean le Bouthillier de Rancé, abt van La Trappe bracht ook die strengere regeltucht in zijne abdij. Tot aan de fransche omwenteling vormde La Trappe geene congregregatie; slechts dan werd de tak van den boom afgerukt niettegenstaande de traditie van lange eeuwen en de meerdere nood aan eenheid die zich in die dagen van godsdienststoornis liet gevoelen. Nu blijven van dien prachtboom der middeleeuwen - de Cistercienzer orde - enkel nog verstrooide takken over. Maar zoo heerlijk is het verleden, zoo wonderschoon de geest die alles bezielde en doorademde, dat een heropbloei niet onmogelijk schijnt; en in onze dagen, wanneer zoovelen wars worden van den ijdelen wereldgeest en terugkeeren tot de hoogedele mystiek van den ‘honingvloeienden kerkvader’, mag het ons verwonderen dat niet meer van die prachtige Cistercienzer abdijen uit hare | |
[pagina 329]
| |
puinen opstaan, en dat het witte kleed in de zoetstille dalen niet is teruggekeerdGa naar voetnoot(1). M.E. |
|