zou toch niet de deur uit, vooraleer ik een relikwie gave om onder dorpel of deurmat te steken. Zoo, zei de schipper, kon de vrouw met de kwade hand, of de kwade hand zonder hare eigenares niet binnen. - 't En zal geen waar zijn, zei ik boud weg; relikwiën zijn te heilig om met de voeten te worden getreden... En ik mocht gaan, onder belofte goed voor 't kindje te bidden, wat ik ook deed. Vader en moeder waren een weinigje genezen van hun bijgeloof... en kindje, werd een ‘kindeken van den dood’ want en dag of drie daarna, bad ik over 't kleine lijkbaar: ‘beati immaculati in via’ ‘gelukkig zij die vlekkeloos van gedrag zijn’. De Hemel telde een engeltje meer bij.
VAN de Sichemsche boeren vertelt men 't volgende:
De Sichemnaars, hadden zoo gaarne een markt gehad, - veemarkt waarschijnlijk - en hunne dorpsplaats schikt er heel wel toe, want 't is een echt schoone.
De gemeenteraad schreef dus aan de hooger overheid.
‘Wij heeren van Sichem schrijven ulieden om eene markt’.
't Was wel een weinig aanmatigend zich ‘heeren’ te noemen, en hunne hoogere overheden ‘ulieden’ te betitelen... Zoo oordeelde ook de hoogerhand, die ‘vroede vaderen’ van Sichem dees klinkend antwoord zond:
Als Gij zijt heeren en wij zijn lieden,
zal er bij U geen markt geschieden.
Dat was te erg, en uit compassie werd er daar toch toegestaan eene hanenmarkt te houden. En die bestaat nog ten huidige dage. (Tusschen haakjes gezegd: De Sichemsche hanen, zijn echte vechtersbazen, en 't heele land door bekend. Ook hebben in de streek geregeld ‘hanegevechten’ plaats die met even veel furie en brio gevolgd worden als de stierengevechten in Spanje, met dit ééne verschil, dat ze min talrijk bijgewoond worden, 't is immers een verboden spel, en de gardchampetter zou wel eens kunnen verbaliseeren.)
(Westerloo) L. Verwimp.
ERRATA: bl. 235, regel 36, in plaats van boventrompelen, lees bovenstrompelen; bl. 250, in plaats van geweerbogen, lees geweerloopen; bl. 252, regel 7, in plaats van werken, lees wenken; bl. 253, regel 3, in plaats van woord, lees nood; bl. 253, regel 20, in plaats van zien, lees opzien; bl. 254, regel 34, in plaats van pui, lees puit; bl. 255, regel 30, in plaats van vreemden, lees vrienden; bl. 256, regel 4, in plaats van liep, lees liepen; bl. 267, regel 1, in plaats van niets, lees niet; bl. 267, regel 20, in plaats van in, lees en; bl. 270. regel 4, in plaats van kleineedige, lees kleinzielige; bl. 271, regel 27, in plaats van gemis, lees genus.