Biekorf. Jaargang 22
(1911)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 288]
| |
Om te gaan zoeken
Het kindeken in de doeken.
Om te gaan zoeken overal
Naar den armen stal.
Daar de sterre bleef stille staan,
Daar zijn wij te zamen binnen gegaan.
Wat hebben wij daar gevonden?
Een kindeken in doekskens gewonden,
Een kindeken klein en teer
Lag in het kribbeken neer,
Op wat hooi en op wat strood.
De armoede was te groot.
Maria liet een zwaren zucht
Als zij aanhoorde dit, gerucht.
Zij meende op het pas
Dat het Herodes was.
Herodes die snooden,
Die kwam om het kindeken te dooden,
Maar wij gaven met ons handen,
Onze offeranden,
Al aan het kindeken teer,
En wij knielden voor het kribbeken neer,
Heel het stalleken was tevreê,
En ook de beestekens meê.
St Jozef was verheugd,
Maria was vol vreugd,
De engelkens op den stal
Maakten een zoo blij geschal;
Zij maakten zoo een zoet geluid
En zij zongen overluid:
Glorie, lof en eer
Al aan het kindeken teer!
Vrouw Weyn. DE vertaling van S. Bonaventura's verzen, door Biekorf onlangs opgegeven op bladz. 92, is eene andere maal gedaan geweest door G.G. voor het, doodsanctjen van Theophiel De Smet, overl. 't Iseghem 4 Maart 1874, oud 17 jaar. Hier is zij: 'k Groet u, zoete zielke lief,
Rooske rijk in geuren,
Lelie uit de dellingen,
Praalsteen vol koleuren;
Hatende al dat vleeschlijk is
En van kwad' humeuren:
Zalig was uw sterven en
Eeuwig goed te keuren.
L. Slosse, Pastor. |
|