Biekorf. Jaargang 22(1911)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Vooravondluister HEBT ge nog de zonne gezien de blakende zuiderzonne, die tendgereisd en afgetobd ter ruste gaat in 't Westen? Hebt ge dan de bergen gezien, ten Oosten onzer valleie, hoe helder daar schingen in vollen dag de laatste stralen der zonne? En hebt ge dan den hemel gezien met zilver en goud omtogen, een jonge dageraad gelijk, een hemelkoninginne? Met wolkjes van zijde en van satijn, met goudbestikte randen, en de eindelooze blauwigheid waarin het zoo zoet is te schouwen? Wat staan me die boomen, die boom daar, die tak, als was het op doek me geschilderd! die blaren van een bekenden boom ginds boven die hooge wouden! Hoe mengelt het klaar belichte groen zijn tinten met hemel en aarde! [pagina 281] [p. 281] Beneden is 't donker, en boven azuur en rood en gloeiende purper! Gezang van 't heelal dat omhoogewaard stijgt in klimmende kleurenschakeering, en 't Eeuwige Lied dat alles beheerscht: de peillooze diepte van.... God. O Heere, wat is mij uw schepping toch schoon! Onze aarde die raakt uwen hemel! O Heere, wat is mij uw schepping toch schoon, als 't avondt in het Westen. Leo Bittremieux Zend., Vaku, Mayombe. Vorige Volgende