Biekorf. Jaargang 22(1911)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Ik heb mijn krank verlangen... IK heb mijn kranke, hopenmoê verlangen - gelijk een moeder 't doodlijk-zieke wicht dat in heure armen moegekreten ligt - in slaap gesust met liefdezoete zangen. o Laat voorzichtig nu de storen neder, zoodat geen zonnestraal zijn sluim'ren stoor'; gij, nimmer-rust'ge zorgen, op de teenen treedt er, zoodat geen stap en treff' zijn scherp gehoor! Sluit dicht de deur met zware draperijen, dat elke drift er buiten blijve staan; leg stil de klok, waarin er snikken schreien; spreid vóór het huis tapijten op de baan! Ik heb zoo lang, zoo bang, o, moeten zingen aleer mijn ziek verlangen slapen wou! o 'k Durf niet roeren nu; laat alle dingen, gaat allen weg: ik waak, met moedertrouw. o 'k Weet het wel, het zal niet blijven slapen, straks snokt een ruwe pijn het wakker weer: maar 't rust nu toch, 't kan versche krachten rapen, en 'k vinde allicht wat balsem voor zijn zeer!... [pagina 46] [p. 46] o Weest toch stil: ik heb mijn krank verlangen - gelijk een moeder 't doodlijk-zieke wicht dat in heure armen moegekreten ligt - in slaap gesust met liefdezoete zangen... Arm. Van Veerdegem Vorige Volgende