Want niet alle gevoelens ontstaan om in sonnetvorm geklonken te worden, en zóó dikwijls lijdt het gedacht en zijne uitdrukking schadelijken dwang van mate en rijm en strofen bouw.
Ook bij E.H. Smulders, bvb.:
bl. 21: Gelijk een vloksken blank is opgestegen
ons lieveling naar Jesus en geniet
met de Engelen zijn goedheid onverlegen.
Om de wille van het rijm wordt hier 't laatste vers dat het krachtigste mocht zijn, het allerzwakste.
is een flauw sonnet, met zwakke verzen en ongelukkige rijmen, en men gevoelt onmiddelijk dat de dichter vreeselijk gekwollen is door de keus van de vorm, het sonnet apriori is hem een dwang en een leugen, want hij zou veel echter, natuurlijker en schooner in een anderen vorm gedicht hebben.
bl. 24: Illusiebloemen, acht ik leelijk en om dezelfde
Het misbruik van de sonnettenvorm brengt ook dit met zich mee, dat al die nieuwere sonnettendichters er hun eigen kunsttaal bij inschieten; niet alleen willen ze sonnetten maken lijk Kloos en Co, maar zulke sonnetten als de firma Kloos en Co, te weten: sonnetten die, indien men geen meester is in 't vak, vergaan in een ijdele praal van hooge en zware woorden, waarin men dikwijls te vergeefs den zin gaat weêrzoeken.
Ten anderen, eene reeks schoone sonnetten, hoe schoon ook, is al kunstmatig omdat ze reeks is en daar staat één stuk natuurlijke poëzie ver boven.
Anders heb ik van Cantica Graduum zeer veel goed te zeggen, onder andere, dat dit nu eens is wat men zooveel heeft gevraagd, echte kristene, godsdienstige, katholieke poëzie; - versterkend en vertroostend voor elk priesterhert en voor elken geloovige, in onze tijd van halfslachtigheid en laffe verloochening van ons heiligst karakter,