Biekorf. Jaargang 21
(1910)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdStemme: De korporael.O volk van Vrankerijk,
wat hebt gij nu bedreven
met koning Bodewijk
te rooven van het leven.
O wreede nation
die het huys van Bourbon
veracht hebt en versmaed
door afgunst nijd en haet.
Die man zoo wonder goed,
die zoo zijn volk beminde,
die met een regt gemoed
een ieder hield voor vrinden
maer schoon hij arm of rijk
beminde al gelijk
gij hebt hem tog vermoord
en in zijn bloed versmoord!
Eerst hebt ge uw vorst onttroond
hem scepter, troon ontnomen;
dien man dan voort beloond,
- o God wie zou niet schroomen, -
| |
[pagina 320]
| |
met een gevangenis
en zonder deirenis
gebragt al op 't schavot,
met laster, schimp en spot.
Die man heeft publiekelijk
geroepen voor het sterven
dat hij onplichtiglijk
moest gaen het leven derven
hij heeft ook voorst gezeyd
ik ga naer de eeuwigheyd,
'k vergeef op 't aerdsche dal
mijne vijanden al!
Daerna heeft 't wreede mes
dien vorst 't hoofd afgesneden
die zonder regt proces
ja zonder wet en reden
was geoordeeld door den haet.
O Vrankerijk uw daed
vol grouwzaemheden straf
berevd u al tot 't graf.
Hoe menig priester goed
hebt gij beroofd van 't leven
versmacht ook in zijn bloed.
Men vindt ja klaer beschreven
dat er in Vrankerijk,
wel twee duyst publiekelijk
priesters zijn wreed vermoord
en in hun bloed versmoord.
O al te grouwzaem zaek
o schrikbare vertooning
het priesterbloed roept wraek
en dat van uwen koning
't is de oorzaek dat uw land
geplaegd wordt 't allen kant
door honger, zweerd en vier
door bommen en mortier.
De vorsten al gelijk
zijn in 't verbond getreden
om door heel Vrankerijk
voor al hun grouwzaemheden
de moorders klein en groot
te brengs en tot ter dood
en Bodewijk zijn zoon
te stellen op den troon.
Vr. Weyn. |
|