Biekorf. Jaargang 21(1910)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Dorpjesvrede BIJ kalmen avond aan den horizont Lag rustig 't kleine dorpje op achtergrond Van roode lucht en groene wouden En liefelijk op 't flikkrend vensterglas Van mooie kerkje en nette huisjes was Het zonnelicht zijn dans aan 't houden. Ter stille, goudgesteven Westerkim Vloog effenslags met blekkend vlerkgeglim Heel hoog en vlug een koppel duiven; De sluimering viel over laud en bosch. Geen windje dat de dennenkruinen los En speelsch deed heen en wederwuiven. Daar hoorde opeens ik bij mijn nadering, Een traag getamp dat in de lucht verging En viel uit d'ouden klokketoren; En zag langs klaar- beschenen wegelbaan Naar 't dorpje toe de vrome menschen gaan, Alleen, als in gepeins verloren. In 't kerkje bloeide een laaiend lichtgeglans Omheen de straal-uitslaande remonstrans, Een oude priester gaf den zegen En 't goede volk zat in gebed geknield, Met groote liefde en diep geloof bezield, En 'k heb dien zegen ook gekregen. [pagina 158] [p. 158] Dan viel gelijk een droom op 't dorpje zacht Vol ongevreesde heimenis de nacht; Een wonderschoone sterrenluister Ontschoot ter lucht, en uit dien gloed Scheen't me of het lied weerklonk, zoo blij en zoet, Van englen en hun wachtgefluister.. Eerste Vrijdag. Arth. Coussens Vorige Volgende