Biekorf. Jaargang 21(1910)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 93] [p. 93] Zomernacht IN wit sylfiedenkleed zie 'k midden in het loover godinnen dansen over het groene mostapeet. Los in de lucht gewaaid als witte watten wolkjes zijn, wentelend in kolkjes, hun windels losgezwaaid... Doch niets en roert er, niet één blaadje van de boomen die rustig zijn en droomen van 't eerste morgenlied. En langzaam gaat de schijn der blanke hemelreien al verder in de rijen der donkere boomen zijn... Maar zie, daar kijkt de maan benieuwd om 't nachtgeknier van over haren sluier met lief gelaat, mij aan. Mijne oogen vallen toe in een bewustelooze gerustheid: droom van rozen... ik wist... ik weel niet hoe... Toen in mijn slaap éénmaal ik half ontsloot mijne oogen, zong sidderend hemelhooge de stem van Nachtigaal. Cl. Van der Straeten Vorige Volgende