Ik stel het hier heel goed. Dat niemand echter meene dat mijn leven nu zonder bezwaar of kommer voortglijdt. Er zijn wel dagen dat niet één zou wenschen zijn voeten in mijn schoenen te hebben. Maar uit de verte, ziet u, en uit de boeken en in de droomen van oude professors lijkt het zoo wonder- bekoorlijk. Bij u ook zijn er geen rozen zonder doornen, maar ook - in de overdrachtelijke wereld - nergens doornen zonder rozen. Mijn pastoor is inderdaad een allerbeste en de menschen zijn ook braaf. In 't college was 't toch ook goed. Ja, ja, mijnheer de professor!
Het spijt me dat ik mijn letterkundige boeken nu moet opzeggen. Ge begrijpt dat die me van mijn werk niet mogen afhouden: zoo vat ik het op: age quod agis. En er ligt wat voor: buiten den altaardienst, de zondagschool, de congregatie, de vastenpreeken (nu toch bijna af), de bezoeken aan de zieken, de regeling van spaar- en lijfrentkas, het proost-toezicht over een achttal gilden, de kiezing, enz. Vaartwel, mijn geliefde schoolboeken, ik hield zooveel van u!
Beste vriend, nu zal ik geen handschriften meer maken. Ik bleef veel te langen tijd te romantisch. Ik beklaag het haast. En wat lach ik b.v. nu ook hartelijk met al die zaakjes die me weleer zoo warm maakten: Shakespeare-Bacon, en het Kollewijnisme, hi, hi, hi!
Mag ik U met het a.s. Paaschverlof eens verwachten? We zullen dan toch wat praten over college-belangen.
Niemand groet U vriendelijker dan ik.
Uw in Xo verkleefde.
P.S. 1. De nieuwe burgemeester van dit dorp is mijn oud-leerling, een knappe, beste man.
2. Bezorg me niettemin dadelijk een inschrijving op ‘Biekorf’ met de reeds verschenen nummers van dit jaar.
3. Ik wensch u voor uw vacantie iets beters dan dit droeve regenweer.
Voor gelijkvormig afschrift.
Arth. Coussens