eener romeinsche villa hier te lande. De laatste woorden zijn eene voorspelling van kracht en grootheid voor 't bevrijde Moerland. Het was een der zinnen der leuze die ik gekozen hebbe: “Herboring”. - Ten tweeden ik hebbe het stuk geschreven in mijne gewone tale, in de tale die wij schrijven naar ons westvlaamsch princiep, en zoo mogen wij besluiten dat wij, Westvlamingen, voortaan niet meer als parias in de letterkunde worden beschouwd. - Ten derden, het is een wenken naar de katholiken, dat zij dien krachtigen, almachtigen middel van het tooneel, voortaan niet meer uitsluitelik in de handen der tegenpartie zouden laten, maar dat zij ook onder dien machtigsten vorm, hun gedacht zouden trachten te verspreiden.’
IN de verslagen en mededeelingen der koninklijke Vlaamsche Academie (Juni 1909) verscheen eene verhandeling van Dr Willem de Vreese over ‘de benamingen onzer taal inzonderheid over Nederlandsch’. Het besluit luidt: ‘Het is er verre van, dat Nederlandsch tegenover Vlaamsch zou staan. Nederlandsch is eer Vlaamsch dan Hollandsch. Wie onder ons het verloochent, verloochent de overlevering van zijn eigen geslacht.’
Prachtige bijdrage! Nu, onze vlaamsche taalkamer is meer dan ooit werkzaam en verdient hulde gebracht te worden door elken Vlaming.
Kan niemand van onze Engelsche vrienden zeggen wat de zichtkaarte bediedt waaronder ik las ‘Beverley, St. Mary's Church, the old flemisch priests room.’
ONZE visschers (De Panne) steken in zee niet als 't gebeurt, dat zij onderwege eene vrouw ontmoeten die als tooveresse bekend staat. De kwade oog!