eenzelvigd met Frilinghien en Verlinghem bij Armentiers. Adzo (Biek. 1909, bl. 122-123) verwerpt deze verklaring en stelt voor: Vryleghem, een gehucht op Hulste.
Er is hier misverstand. Beiden hebben ongelijk Frilingim te voegen bij Frigelinghem en ze voor te stellen als een en 't zelfde oord. Bezien we de teksten, waarin beide namen voorkomen. In een oorkonde van Lotharius, koning van Frankrijk, 964 (Van Lokeren, Chartes et documents de l'abbaye S. Pierre. Gand, 1864, I, bl. 38; Fayen, bl. 66), lezen wij dat Baldwinus Baldzo schonk aan S. Pietersabdij: nonnulla propriae hereditatis (...res suas in pago Curtracinse. Fay. bl. 79 ad A. 965): Beverna in pago Curtracinse super fluvium Legia et alia Beverna cum ecclesia et Handelingehim et Tippingehim et Thrasselingehim cum ecclesia et Stenbeca et Tatingehim cum ecclesia et Pottingehim secus fluviolum Viva et forestum Methela ubi possunt saginari mille porei et Sausele ubi cccc et Fri[n]gelingehim quam vendidit ei abba et in foresto Feret silvam juxta fluviolum Fista ubi cccc.’
Een oorkonde van Diederik, graaf van Gent, 969, meldt dat deze graaf schonk aan dezelfde abdij: ‘...sui juris possessionem nomine Frilingim, in pago Flandrensi...’
Dus, hetzelfde goed dat eerst de eigendom is van Baldwinus Baldzo en afgestaan wordt aan S. Pieters, wordt zoo korts nadien in 't bezit gevonden van Diederik en opnieuw geschonken aan gezegde abdij! Daarbij, ditzelfde goed wordt eerst in den oorspronkelijken schenkingsakt van 964 en 't jaar nadien inden ‘liber traditionum’ aangeduid in pago Curtracinse en vier jaar later in denzelfden ‘liber traditionum’ geboekt als liggende ‘in pago Flandrensi’. Dit is niet aan te nemen, te meer dat die pagi twee verschillende en onderscheiden landsverdeelingen waren.
Ongetwijfeld dus zijn Frigelingehim en Frilingim twee verschillende plaatsen.
Waar waren ze gelegen?
1. Frigelingehim kan on mogelijk overeen gebracht worden met Frelinghim-Verlinghem-bij-Armentiers, zooals