Biekorf. Jaargang 20
(1909)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdGezellianaOP verzoek van zijnen vriend E.H.L. Morlion, schreef Meester G.G. twee gelegenheidsdichtjes voor jubelfeest: Het eerste: ‘Vichtigste verjaardag van ons binnentreden in 't Groot Seminarie van Brugge, 1840-1890: gevierd tot Pitthem op 18 in Hooimaand 't jaar Ons Heeren 1890.’ Quàm bonum et quàm jucundum habitare fratres in unum! (Ps. CXXXII, 1). Hoe rooft de tijd, de schalke dief,
gedurig uren, dagen
en jaren weg, onstutbaar in
zijn snoeiend henenjagen
naar de eeuwigheid! o Broeders, wij
die vichtig jaar geleden,
te zamen, eensgezind en blij,
onze eerste stappen deden
in 't legerperk des Heeren, die
Gods wapenleer betrachtten
gedertigen,... waar zijn wij nu?
Wie leeft er nog? Wiens krachten
weêrstonden? Ach! genegenen,
wie weet door wat gevaren,
| |
[pagina 64]
| |
nog levend wij en wakend zijn,
na vichtig volle jaren!
Gerust dan! Neen, eens omgezien,
malkaâr gegroet, gezegend,
verblijdende in Gods goedheid, en
dan voort! - Dit overwegend,
ontbiede ik u, gebroeders: komt,
dum tempus est, te mijnen,
en bidt met mij, eer wij voor God
zijn rechterstoel verschijnen!
L. Morlion, pbr.Ga naar voetnoot(1) Uit Pitthem, den 14 in Hooimaand 1890. *** Het tweede: ‘Tot gedenkenisse van het vijftigste verjaren in het H. Priesterdom van den E.H. Lodewijk-Johan-Arnoud Morlion, te Kortrijk, op den 20sten in Bloeimaand 1895, verjaardag zijner Eerste Misse.’ Gij, heeren die omtrent mij zijt
in 't vriendelijk vergâren,
na 't loopen van den langen tijd
van volle vijftig jaren
in 't Priesterdom:
Weest allen mij, den ouden man,
die jong van hert gebleven,
als vriend met u, zoo lang hij kan,
verlangt te mogen leven
hier willekom!
De Zaligmaker hield weleer
ook maaltijd, met zijn' vrienden,
die naast Hem, dezen laatsten keer,
ontvingen en verdienden
hun Priesterdom.
Zoo wezen wij, die jong of oud
gevrienden zijn of waren,
ter maaltijd, die nooit op en houdt,
na korte of lange jaren,
Hem willekom!
G.G. |
|