Biekorf. Jaargang 20
(1909)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMengelmarenHeeft Dante ooit Vlaanderen bezocht?DE Duitsche leeraar, dien Biekorf (tk 12-1908), of beter 't Brugsch Handelsblad bedoelde, zal naar alle waarschijnlijkheid heer Basserman zijn. Van dezen schrijver hebben wij ‘Dante's Spüren in Italiën, München, 1898’ en ‘Orme di Dante in Italia, Bologna, 1902.’ Het zeer zeldzaam boekje van den tijdgenoot van Dante, waarmeê de heer Basserman schermt, is ‘La Vita di Dante’ van Boccaccio. Hoort nu hoe Mgr. BartoliniGa naar voetnoot(1), Voorzitter van het Pauselijk Taalvroedschap ‘Arcadia’, de diepgeleerde schrijver van 39 verhandelingen over Italie's grootsten dichter, Dante Alighieri, de gewaagde stelling van den heer Basserman beoordeelt in zijn ‘Dizionario storico-geografico di Dante’, Roma, 1904. ‘Eerst en vooral, geschiedschrijver Boccaccio, tijdgenoot van Dante, is weinig te betrouwen. Zijne levensschets is vol gissingen en veronderstellingen. Volgens hem, waar Dante ook over sprak of dichtte, daar moest hij in persone geweest zijn. En dit alles wordt dan beweerd zonder oorkonden of degelijke bewijsstukken. Een schrijver dus, dien de strenge geschiedkundigen uit onze tijden eenvoudig over boord zullen werpen. Dante spreekt van Brugge (Bruggia), als hij, zinspelende op den strijd der Vlamingen tegen Filips den Schoone, Hugo Capet laat uitroepen: Ma, se Doagio, Lilla, Guanta, e Bruggia
potesser, tosto ne saria vendetta;
ed io la chieggo a Lui che tutto giuggia.
(Vagevuur XX, 46.)
| |
[pagina 48]
| |
Nu, de heer Basserman is van oordeel dat Dante daarom in Vlaanderen is geweest. Hij kan anders niet begrijpen, hoe Italië's dichter, tusschen alle wereldoorden het kleine Vlaanderen gaat uitkiezen met zijne duinen, in vergelijking met de oevers van den hellestroom Phlegethon. Quali i Fiamminghi, tra GuizzanteGa naar voetnoot(1) e Bruggia,
temendo il fiotto che in ver lor s'avventa,
fanno lo schermo perchè il mar si fuggia.
(Helle XV, 4.) Die redeneering is heel oppervlakkig. Men weet hoe Dante de aardrijkskunde buitengewoon wel kende, alleen door lezen en studeeren, en daarom is het niet te verwonderen dat hij spreekt over ongeziene, toch welbekende streken. Zeker en kon hij geen betere vergelijking vinden voor zijne hemelhooge oevers van den bloedstroom Phlegethon, als de vermaarde, reusachtige duinen der Vlaamsche poldergronden. Ook de heer Bartoli, in zijn werk ‘Della vita di Dante Alighieri’ is van hetzelfde gevoelen. ‘Gelijk Dante spreekt over den Donan en den bevrozen Don, over Lybië en Ethiopië, over den Nijl en over Bohemen, enz., waar hij nochtans nooit éénen voet zette, zóó spreekt hij ook over Vlaanderen.’ Toen ik nu onlangs aan Mgr Bartolini de vraag van Biekorf mededeelde: ‘Is er iemand die daar iets meer over weet?’ schudde hij ontkennend met het hoofd. Over Dante's reis naar Vlaanderen en Engeland bezitten wij volstrekt geene bewijsstukkenGa naar voetnoot(2). In 1891 schreef Gladstone daarover eene bijdrage in een Engelsch tijdschrift, en wou daarin bewijzen, hoe Dante ook de hoogeschool van Oxford had bezocht. Mgr Bartolini antwoordde hem dadelijk in eene verhandeling: ‘Un viaggio di Dante a Oxford (a proposito d'un articolo di Gladstone)’, en weerlegde, eén voor eén, en zegepralend, al zijne stellingen. Nu de reis van Dante naar Engeland moest samenvallen met die van Vlaanderen. In verbeelding, ja, heeft hij veel gereisd, evenals de Franschman J. Verne; wiens voortdurend verblijf te Parijs nochtans geschiedkundig bewezen is. Van Dante's meerder reizen buiten Italië en bestaat er niets zekers: alles blijft bij eenvoudige veronderstellingen, en wee den hedendaagschen geschiedschrijver, die over geene betrouwbare bronnen of vaste oorkonden beschikt, en toch iets bevestigen durft. |
|