Biekorf. Jaargang 19
(1908)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 351]
| |||||||
MengelmarenGezellianaGEZELLE schreef in '74 aan Gustaaf Verriest:Ga naar voetnoot(1) ‘Daar zweeft mij een gedicht in den geest, dat zou beginnen: Ik hoore peerlen op een elpen tafel tinkelen
ik boore op zilverdraad met rassen vingertik
... 20-30 verzen....
Ik hoore uw (nacht)muzijk, o roode nachtegaal.’
In Tijdkrans staat er: ‘Geteld, nu tokt zijn taalgetik,
als ware 't op een marbelstik
dat perelkransen
van 't snoer gevallen, dansen.’
En Prof. Dr Verriest maakt daarbij de opmerking: ‘De klinkende perels, met nabootsenden tongenstoot, zijn daar, maar de vingertik van 't piano- of harpenspel is vervangen door het taalgetik. De onware zilverdraad is ook weg, en de perels, in stêe van op een al te zeldene (sic) elpentafel te tinkelen, dansen op een marbelstik.’ All right! Maar heeft iemand reeds opgemerkt, dat het beeld, waarvan kwestie, reeds veel langer dan 1874 in Gezelle's hoofd hing? Neemt den ‘kleenen Hertog,’ in zijnen oudsten vorm, dat is in Rond den Heerd, tweede jaar, bl. 14, dus in 1866 nog; daar leest gij in capittel VI van het verhaal, hoe Osmond met Rijkaard vluchtende, gekomen is in een klein bosschelken, buiten de palen van het Fransche hof, enz: ‘... 't Wierd avond, en 't was al nachtegale dat men hoorde of geware wierd. Plechtige stilte, nog plechtiger gezang en gepinkel van toonen, als de stilte gebroken wierd. Zoo dansen de perelen, uit de band eener maagd op de marbelen tafel losgevallen, zoo dansen en deunen de klanknoten, uit den gorgel des solo-zingenden nachtegaals.’ Later, in de uitgave van het verhaaltje, in boekevorm, zet Gezelle, in plaats van marbelen tafel: marbelen blad. Ik heb den Engelschen text van het boeksken nog niet kunnen vinden, om te weten of het beeld erin voorkomt, maar 'k peize van neen, want de Fransche vertaling door Wme Ch. Deskarties de Beaulieu. Tours, Mame. 1886 zegt: ‘Il regarda autour de lui: on était dans un petit bois, où pénétrait à peine la lueur du crépuscule, et les oiseaux chantaient délicieusement’. Dat is al, Gezelle vertaalde nooit, hij herdichtte; hij zegt met eigen verbeelding wat de schrijver zegt met de zijne. Het beeld van de perelen en het marbelen blad zijn wel hoogst waarschijnlijk van hem. Heeft iemand het Engelsch, bij kan nagaan of Mme Deskarties de Beaulieu iets weggelaten heeft, of Gezelle er iets bijgedaan. | |||||||
[pagina 352]
| |||||||
Intusschen staat het vaste: 1o Dat het besproken beeld al in Gezelle's hoofd zat in 1866. 2o Dat het marbel, 't zij tafel, 't zij blad, 't stik, van oudere date is dan het elpenbeen uit den brief van 1874. Gezelle zal op zijn marbel teruggekomen zijn, peize ik, niet omdat een elpen tafel zeldzamer is, maar omdat marbelstik, door het rijm van taalgetik geroepen, beter past dan elpenstik. Een elpen tafel, dat gaat genoeg, en de Tafel stond dan nog in stafrijme met Tinkelen. Maar een elpenstik, dat paart niet samen. Bemerkt ook, dat dansen weergekomen is, in plaatse van tinkelen. Marbel, perelen en dansers, in 1866. Al. Walgrave. DE Duikalmanak van Gezelle 1909 wordt thans uitgegeven te Maldeghem bij den uitgever van 't Getrouwe en Duimpjesuitgave. Aan zijn schild gehangen doet hij dienst als alle andere blokalmanak, maar in stede er de blaadjes van te plukken, slaat men ze om, want het is wezenlijk een boekje en kan als het jaar uit is, als dusdanig in het boekenrek bewaard worden. Prijs als vroeger 1 frank. Men schrijft in te Maldeghem bij V. De Lille, te Antwerpen bij Smeding, te Amsterdam bij Veen. De Duimpjesleden krijgen hem gratis bij hun boeken van 1908. EEN pernekelhuysken, wat mag dat bedieden? Kiliaen, Meyers Woordenschat en De Bo's Idioticon kennen dat woord niet, en toch bestaat het. Al Kortrijk zeggen ze: 't is ne pernekelare. een wetewel; hij zou hij over alles pernekelen, bemerkingen maken, 't nauwste zoeken; 't is een pernekelgat van een vrouwken, een vies kraam. En in de kerkrekeningen van Thielt, 1730-32, komen de volgende posten, geheel duidelijk en klaar geschreven: Extraordinaire uitgaven:
Zou dat het vertrek niet zijn of het gemakhuisken? |
|