het is lang niet zoo gewild streng-kritisch als het boek over Stijn Streuvels. Zoo was 't voor den schrijver en is 't voor ons iets ter verpoozing. Maar De Ridder kan toch van zijn geliefd getheoretiseer niet af, ook daar waar het minder noodig blijkt: zoo kan men zonder er veel over Verriest bij te verliezen, de eerste tien bladzijden maar gerust overslaan. Doch deze voorkomende inleiding spaart ons de moeite zelf te moeten nagaan van welk standpunt uit de schrijver zijn taak heeft opgevat. Het eigenlijk boek bevat dus: I Bij Hugo Verriest, waar de interviewer ons tamelijk breedvoerig verhaalt wat Verriest volgens eigen verklaring meent over de kunst; II. Uit Verriest's leven: familieboom en vlaamsche werking; III. Het werk van Hugo Verriest: bespreking van zijn boeken en zijn afzonderlijke gedichten; IV. Verriest voordrachtgever en hieraan een woord over de beteekenis van Verriest. Ook drie addenda: a/ Over Gezelle's dertig-jarig zwijgen (we lazen er elders al veel en te veel over); b/ Verzen opgedragen aan Hugo Verriest; c/ Verzen van Hugo Verriest.
En zoo zijn we aan 't einde der 137e en laatste bladzijde. Volledig, leerrijk en ook wel boeiend is dit werk; doch na me kwaad gemaakt te hebben om de tallooze fransche woorden en de hier en daar ingeslopen taal-fouten - vraag ik me bezadigd af of een boek over Hugo Verriest niet beter opgemaakt wordt door iemand die zijn strijd tot Vlaanderens herwording inniger meêmaakt. Dit werk van André De Ridder moge er toch iets toe bijdragen om Verriest ruimer te doen kennen, achten en beminnen!
Met verschillende buitentekst-platen.
A.C.