Vlaanderen- en Iris-zaliger
‘HET Boek’, maandschrift voor boekenvrienden, uitgegeven bij Krijn te Brussel, neemt in zijne laatste aflevering iets over van Maurits Sabbe uit de Vlaamsche Gids; onder andere dit, over Vlaanderen-zaliger.
‘Gedeeltelijk had Vlaanderen, de jeugd gewonnen. Slechts de jonge katholieken, die in Jong Dietschland hun tolk hadden of er in den Vlaamschen Arbeid, tegen Vlaanderen in, eenen nieuwen maakten, en zich heelemaal richtten naar Mej. Belpaire's Christen Ideaal, waren om confessionneel-etische redenen niet met Vlaanderen te verzoenen. Alhoewel er onder de redacteurs en trouwe medewerkers meer dan één katholieke geloofsgenoot was, bleek de gastvrijheid, die Vlaanderen aan alle eerlijke kunstopvattingen gunde, een steen des aanstoots. Zoo gebeurde 't o.a. dat na het verschijnen van zeker niet geheel orthodox opstel in Vlaanderen, in eens 200 abonnementen van katholieke zijde werden opgezegd.’
De schuld is dus alweêr aan katholieke zijde! Dat Vlaanderen van katholieke zijde twee honderd inschrijvers had, bewijst dat de katholieke Vlamingen gretig toegrijpen wanneer hun iets van eerlijke kunstopvatting wordt beloofd, waarbij hunne belijdenis en hun zedelijk gevoel geëerbiedigd blijven; en dat ze blij zouden zijn een tijdschrift te helpen steunen waar ze gulle gastvrijheid genieten.
Gastvrijheid of geene! Vrijheid van den eenen wordt bepekt door rechten van den andere, zooniet is de vrijheid gansch voor de eene zijde. Neemt men katholieken op, zoo moet men, al was 't maar doodgewoon uit kieschheid, hunne ‘confessionneel-ethische’ principen eerbiedigen, of anders noodigt men ze niet uit. En men weet voorenaf dat, indien 't men niet doet, zij zich zullen terugtrekken. - Indien Vlaanderen nu iets opnam dat het geloof of het zedelijk gevoel van zijne katholieke abonnés kwetste, zoo bewerkte het zelf den afval van zijn 200 abonnés, en maakte meteen de toestand voor de katholieke medewerkers onhoudelijk.
Niet de gastvrijheid dus die Vlaanderen gunde werd een steen des aanstoots, maar wel het mogelijks schenden daarvan.
M. Sabbe gewaagt van ‘een zeker niet geheel orthodox opstel!’
Van orthodoxie was er geen kwestie; het bedoelde stuk, was voor katholieken op zijn allerminst ongenietbaar, uit een gansch ander oogpunt. M. Sabbe maakt dus nog al gemakkelijk de jonge katholieken ten deele verantwoordelijk voor den val van Vlaanderen.
Vlaanderen was ruim en eerlijk bedoeld, waarom en hoe dan een stuk werd opgenomen dat ons naar buiten dreef, wisten we niet, en we zijn heengegaan.
Vlaanderen, ten andere, viel niet bij gebrek aan abonnés.
Iris zette, volgens M. Sabbe, de kunstoverlevering van Vlaanderen voort. Maar in Iris werd de gastvrijheid op nog veel breederen voet gepleegd, daar werd men willens nillens bij de medewerkers gesleurd - voor de reclame, waarschijnlijk, bij katholieken, - en men bleef op het prospectus, spijts alle verzet. Iris is gevallen; het verloor nochtans geen twee honderd katholieke abonnés.
Ik wou hier ten slotte nog vragen hoeveel steun de katholieke tijdschriften van niet-katholieke zijde genieten. Zou er wel één zijn dat tweehonderd niet-katholieke abonnés kan verliezen?
Caes. Gezelle