Biekorf. Jaargang 19
(1908)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 296]
| |
De ‘Lex Salica’ en onze keuren
| |
[pagina 297]
| |
beken, of loste men, bij middel van buizen, voorzien van eenen tap ‘buizetap’ genaamdGa naar voetnoot(1). 't Was dus eene ingerichte plaats, ontoegangbaar voor iedereen, en waarvoor de landelijke overheid bijzondere wetten had, die de jacht en ook de visscherij aangingen. Hier stellen onze keuren het oude frankische recht in zijn volle licht: de bijzonderheden zijn talrijk. Onder ander, al het getuig dienende om te visschen of om het wild te vangen komt er te voorschijn, met den gedeeltelijken uitleg der glossen die in Tit. VII ‘de furtis avium’, voorkomen. Men spreekt er van budels, hazenetten, vluwen, wippen, vallen, spoorwaren = (getuig), bollen, enz.
Cod. 1; Tit. XXXIII (I): De Sepibus furatis. K. Cast. Brugge - 1190 - § 20: De palingis. Cod. 1, 3, 4, 5, 6. Tit. XXXVI (I). De vestigio minando. K. Yp. Amb. Van ghestolen goedt te zouckene. Tit. XXXVII (I). De furtis caballorum. Damh. Cris. CXV. Quisquis alicui... furatur equum. Tit. XXXVIII (I). De Plagiatoribus. 1o Si quis mancipia aliena solicitare uoluerit....; 2o Si servus alienus fuerit plagiatus - furatus - etc. C. Vryen. Brug. XLVII (Van Wercklieden ende Dienstboden): Dat niemant hem vervoordere eenighe handtwerckers ofte dîenstboden uyt haerlieder werck of dienst te trecken bij vertweefelinghe ofte op belofte... | |
[pagina 298]
| |
Cod. 7, 8, 9. B.G.H. Tit. LXLVII (I): de eo qui alterum in pucium (puteum) aut in pellagum inpinxerit. Cod. 2 (2): Si vero eum in puteum aut in aqua miserit... Cod. 10, 3: Si quis hominem in puteum aut in vipida - hs. Bibl. nat. Paris, vopida - iactaverit... K. Brug. 1190. De wapeldrinc. Si homo ecclesiae hominem liberum injecerit luto vel terrae... LXVIIII (I). De homicidiis in contubernio facto; a contubernio facto; collecto contubernio - in domo sua adsalierit - eum occiderit. K. Brug. 1190. De inpetitione domus... 24. Si homo occiditur, et ille qui conductum fecit... Cod. 1, 3, 4, 5, 6. Tit. XLIII (I): De reipus. (Reep, band. Ligamen; lien matrimonial). Er is spraak van het huwelijk der weduwe; om de gewone misbruiken te voorkomen dat de weduwen zonder de toestemming der ouders of naastbestaanden herhuwden, of slechter nog ontvoerd wierden, wierd door de frankische wet vastgesteld dat de bruidegom den reipus, den band, aan de familie, in eene wettelijke vergadering zoude betalen. - Mallum indicant. - III solidos cui reipe debentur etc.... Sol. LXIII reipi debentur exsolvere debet. De bloedverwanten der weduwe moesten in het huwelijk toestemmen. Voldeed de bruidegom niet aan de wet hij wierd gestraft. Nogmaals eene geringe brok uit de huwelijkswetten der Saalfranken. | |
[pagina 299]
| |
Gantier verklaart nergens speur van dien Titulum gevonden te hebben. Wet. Brug. 1304. l. 20: So wie die wedewe ontvoerde... omme huwelic te doene... men soudene bannen hondert jaer... Ende ware dat sake dat hiese ontvoerde... ende bant van huwelike met hare dade, iof in keefsdoemGa naar voetnoot(1) met hare ware. Ende al es dat sake dat die ghoene die de vrouwe ontvoert heeft... sal hebben der vrouwen vrienscepe bejaecht, ende soe comt voor die wet, daerbij ne sal ment niet laten... Ende ware dat sake dat die maghe van der vrouwen niet ne dorsten çlaghen... In alle Vl. keuren handelt men over die stof, en hier en daar breedvoerig. K. Yp. Amb. bl. 32: van Huwene. Sommige keuren treden in bijzonderheden wegens de plaats, den tijd, de schikkingen van den bruiloft en zelfs de spijzen die er moeten veroorboord worden. A.K. Yp. Amb. bl. 4: Van lieden ten bruluchten te leédene. Dat niement lieden ten brulucht leeden zal, het ne zij dat hij den brudecomme of der bruut bestaet rechtzwers of nadere, up de boete van iii lb. p. | |
[pagina 300]
| |
K. Hoop. Hazebr. 46. Die bruulocht maect van huwelike ende gheeft wijn te drinckene, hi es sculdich te nemen van elken persoene diere eet ii d. ende gane hi bier hi moeste nemen van elken persoen vi d. Bij dezen Tit. is het noodig Tit. XIII te brengen als leden van een zelfde hoofdstuk handelende over het huwelijk en alles wat er mede te naasten aan in betrek is. De rapto ingenuorum vel mulierum: Cod. 6 f. 5. (12) Si vero sponsa aliena tullerit... (17). Si quis puella sponsata dructe ducente in via adsallierit. - Cod. 7, 8, 9: dructi ducenti ad maritum. Cod. 10, l. 10: druthe ducente: Lex Emend.: druchte... ducitur. Wij weten dat de bruid geleid wierd naar den bruidegom door de bloedverwanten die in sommige Keuren bepaald worden, als in den aangehaalden tekst der Keuren van het Ypersche Ambacht: rechtzwers of nadere. Het verlatijnscht frankische woord druthe, dructi, is te brengen bij ons oude drut, dat getrouwe, vriend, bloedverwant beteekent. - Zie Kiliaen drut. In West-Vlaanderen vriend zijn is zoo veel te zeggen als familie zijn. Het woord ducere is ons: leeden. Het was ook verboden de bruiden en bruidegoms te hinderen, hen te bedreigen, en alzoo door vreeze hun geld, spijs of drank af te persen: bi dregene, bi duchte, of bi vresen yet gheiven moesten, gheld, dranc of spise. Verdroughe, beteekent geenszins: exempter, gelijk Hosdey het meent, doch: verdreegen: menacer. Over de glosse: changichaldo. welke volgens Gantier gangegelde (stropgeld) zoude beteekenen, later. 't Moet zijn dat dit oud misbruik van bruiden of bruide- | |
[pagina 301]
| |
goms te hinderen, of de bruiloften te stooren diep in de zeden van het kleinvolk geworteld is; immers in 1672 wierden de wethouders van het Vrye verplicht eene buitengewone ordonnantie uit te geven: jeghens bedelars die hemlieden daghelicks vervoorderden... in alle bruyloften; ende aldaer met groote overwilligheyt hemlieden doende geven eten ende drincken.... ende bovendien de lantslieden qualick toespreken, jae verdreeghen soo wanneer jement hem daerteghen wilt stellen.... (Wetten ende Cost. Brugge, bl. 197). Tot heden toe op sommige gemeenten ziet men het gebeuren en overal in Vlaanderen is het ‘stroppen’ gekend.
Tit. XLIIII (I): De Migrantibus. A.K. Yp. Amb. bl. 28: Van Yssuers - in alle costumen. Cod. 4: Si quis in alienam villam migrare uoluerit... K. Vryen Brug. XXXV: Indien iemand vervremden wilde van sijn Laetscap... (3) Lex Salica. Si vero quis migraverit et infra XII menses nullus testatus fuerit, securus sicut et alii uicini maneat. A.K. Yp. bl. 18: Ghehouden zullen werden tjaer duere huus open ende vierbernende te houdene. Dus om aanveerd te worden moest men gelijk in de Lex Salica een jaar ter stede woonachtig blijven. Hier nogmaals zwijgt de Lex Salica over het recht van Yssuwe, te betalen aan 't bestuur der plaats die men verliet, waarover onze Keuren veel bijzonderheden hebben. K. Vryen Brug.: Van den Rechte van Yssuwe, l. XLI tot L. ('t Vervolgt) J.V. |
|