De opening der arkaden, op het oude venster, teekent zich net af door het aanbrengen van eenen wonderen purper-zwarten hemel; een heerlijke architectuur vormt den achtergrond, Het beeldje der H. Patroones teekent zich lief af: niet éen schreeuwende toon, alles blijft rustig, eenvoudige grisailles met hier en daar een toon hooggeel voor 't leven.
De voorstellingen uit het leven der Heilige, weerzijden de middenopening, zijn niet zoo behandeld: hier vindt ge kleur, maar hoe kunstig dit alles! Halve tonen blauw, grijs en groen vormen den grond; hier en ginds een fonkelend sparkje zuiver hooge toon breekt zich door zonder stoornis, zoo b.v. 't rood in de scene der marteldood; jammer dat men, bij het herstellen in de karakterlooze figuur der martelares het rood overdreef. En beziet eens dat groen en blauw van den achtergrond, waar zonder nieuwe kleuren, de figuren zich afteekenen: 't is een echt meesterstuk, dat oude raam.
De nieuwe vensters?.. De middenarkade is wel zonder grond, 't is eene poortopening zonder meer. En daarbinnen? Een heel mooie kader voor een boel stijllooze en afzichtelijk gekleurde personages. Eene vergelijking met het oude venster is leerrîjk. Beschouwt het hoofd van den vader-beul in de voorstelling der marteldood, wat al beweging, schakeering, uitdrukking van gevoel, meesterlijke karaktervolle teekening, een echt meesterstukje! En de kleuren, wat een zoete harmonie. Stel me daartegen de onziende nevenscenes der nieuwe vensters, waar we meestal voor een derde hevig groen hebben van eene onvermijdelijke drapeering, en nog twee derden hard wit en blauw. Hoe ze de kunst begrijpen?
De ‘Patrie’ 23-8-08 had voorspeld: ‘Il serait étonnant que des critiques ne se fassent pas entendre.’ We weten best dat kritiek zoowel de goede zijden hoeft te laten inzien, als de gebrekkige kant te laken. Maar dat men toch de gebreken niet doodzwijge. Makkelijk werk een korrelke wierook branden. Kritiek van enkel loftuitingen verraadt meestal onkunde of onbetamelijke inschikkelijkheid.
‘Kunstkroniek’ - een nieuw maandschrift - geeft ook een artikel dat ik juist geen aanbevelingsbrief voor 't nieuwe kunstkind zou durven heeten. ‘Labor’ meent dat de nieuwe vensters ingeboezemd (sic) zijn door een schilderij van Lanceloot Blondeel. Verder ‘deze drie vensters in echte Renaissance vallen buiten de eentoonigheid der menigvuldige andere gekleurde vensters die alle (sic) in gothieken stijl zijn en waaronder menige te wenschen laten. Onder kunstopzicht komen de drie gekleurde vensters der St Josefskapelle misschien wel op eersten rang.’
Het oude stuk glas is een meesterwerk, maar de nieuwe vensters hebben, nevens hunne groote verdiensten ook grove fouten; 'k zou op eersten rang de ramen plaatsen die kunstig zijn en aan geen flauwe kanten mank gaan. We hebben er geluk bij in onze kerk.
Diepere kennis zou denkelijk aan ‘Labor’ in kunstopzicht een juister oordeel inboezemen.