Biekorf. Jaargang 19(1908)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 151] [p. 151] Zotte Wind LANGS de steenen botst en bolt de zotte wind, en wupt en hupt, striewelt 't stofzand dat hij uit de greppen met zijn kloefe schupt. En hij doet de kielen wappren, krinkelt onder mantels... waait onder hoedjes die hij gretend van de kale koppen klaait. Over strate schuift het hoedje van 'nen dikken heer, die bout- recht, van hinklen moê, vol zweet, de handen op zijn buikton houdt. Over Plaatse biest een hoepel, en 'n jongen, gloeiend van roode dolheid smijt den stok naar 't wiel dat hij niet volgen kan. Bij de kerke schart 'n vrouwke, naar de tuiten die 't niet vindt van zijn mantel, wijl 't al wrikklen mommelt ‘Ha! gij zotte wind!’ Schoone Wind LANGS den witten gevel neuriet trillende de wind een lied, lijk 'n volkslied dat heel lijze uit 'n knapenkeelke vliedt. Rythmisch tokt hij op de bladjes van den boom die boven 't huis overhelt... hartstochtlik als 'n koortsig symphoniegeruisch. Hoor 't crescendo dat op eens komt zindren door den blaadrentros... [pagina 152] [p. 152] 't is of brak het voorspel van 'n vlammend oratorio los... En nu dreunt zijn blij cantate forschig schielik... duizendvoud, en in 't boomorchest de blaren spelen als op harpengoud... Al 't geweld zijgt weg en 'k hoore, 'k hoore zingen en 'k zie bla- deren wiegen... lijk gebaar en zingen van een opera. Wroede Wind HOOR! naar 't plots-onstane ruischen van den Noorderwind die 't bed uitspringt, en al heemlik buischen alles over hope zet. Zie, hij stekt de dikke boomen- kronen... en eenbaarlik schudt ze... tot ze als verslagen vromen waggelen... gansch uitgeput. En hij grijpt de natte kleêren van den regen vast en wringt ze, met forschheid uit, dat 't water gusslend van de daken springt. En hij klettert 't nat en spettert 't over 't bange dorp totdat 't neêrgehurkt ligt lijk verpletterd... roerloos lekend... doodgespat. Op de doodgekwetste kruinen, wroed van woede zet hij hem, en hij moorelt op de puinen met zijne eendelike stem. P. Bertrand, Ord. Cap. Vorige Volgende