Biekorf. Jaargang 19(1908)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Brugge Und eine Sehnsucht die nicht Ziel und Worte hat Beginnt nun von der granen Türmen zu erzählen. (Stephan Zweig. ‘Brügge’) Aan Zeemeeuwe. O gloriestad, gij zijt het heerlijk heldendicht Geboren uit het brein der oude roemgeslachten. Hier staat onwrikbaar grootsch en machtig opgericht Het hoog-op-streven van uw vrome zielsgedachten. [pagina 142] [p. 142] Het plechtig-stoer gebaar der torens rijst en rijst Tot waar ons droomenvlucht alleen 't kan achterhalen. Uw kalme majesteit, beeld van 't verleden, wijst Naar 't hoog gewelf der hemelen en idealen. De vaderen waren groot en 't land een wonderoord. Uit edele harten sloeg de zang van 't weidsch betrachten. De breede golfslag van hun drift groeide immer voort En immer steeg de tij der macht van de geslachten. De gilden waren 't hart van dezen heldentijd, Het reuzenheir dat op de wilde Noordzee waakte, Dat met zijn ziel en lijf manhaftig toog ten strijd Toen 't vreemd gevaar den grond van Vlaanderen genaakte. Zij wierpen d'overvloed van weelde en landaardtrots Hoog in de hallen, in de oneindigheid der luchten; Zij bouwden kerken, sterk als hun geloof van rots Om onder heilge pracht te bidden en te zuchten. En kunstgewrochten schiep hun stoute denkersgeest, Waar zij den worstelstrijd der eeuwen op vertoonden, Het jagen van de Godsgedachte en half bedeesd Aanbaden zij den Heer, wiens glansen er op troonden. O stad, men noemt u groot daar gij gestorven zijt, Daar uwe zegeklok den dood luidt in het heden. Één is er die om uw gestorven leven lijdt En driftig de armen strekt naar 't mooi en ver verleden. O Brugge, wordt gij nooit door 't leven weder groot? De dood baart slechts ontzag, verzuchting slechts en tranen; Het leven van een volk is schooner dan zijn dood. Zie, de avondlucht ontplooit op u haar glorievanen.... Arthur Coussens Vorige Volgende