Biekorf. Jaargang 19
(1908)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMengelmarenGuido GezelleUIT zijn leeraarsleven te Rousselaere: 'K wou dat 'k Polydoor een dichtje
konde dichten licht en fijn
maer daer zegt mij iets van zwicht-je
kwestie zal 't te laet niet zijn.
Polydoor heeft πολλα δωρα
Polydoor stae' wel bekend
en daer zijn der verre vooren
ende veel zijn hert omtrent.
Vele zijn ze en vele vooren
die hem zeggen kom na mij,
Gij en zult gij Polydorens
hert niet krijgen arme! Gij!
'k Wou nogthans ne keer 't beproeven
of 'k in God zijn name zei
Polydor, o Polydor....
En, alsof de dichter nu eerst tot zijn volle bezieling kwam, laat hij, op 't zelfde blad, het schoon gedichtje aan P. Demonie, uit zijn herte en uit zijn penne vloeien: Polydor, gij kind van Vlanderen,
kind van God en kind van mij.....
(Gedichten, Gez. en Geb.) C.G. | |
Een Muzikant van 't jaar 1500Ga naar voetnoot(1)NIETS is aangenamer en vervoert gemakkelijker de herten tot God als het zoetgevooisde gezongen gebed dat in Gods tempel onder de diensten weêrklinkt. 't Is genoeg geweten wat al pogingen sedert eenigen tijd van hier te werke gesteld werden om ertoe te komen dat de kerkzang op weerdige wijze de gevoelens vertolke van de | |
[pagina 95]
| |
ingetogene menigte die de diensten bijwoont. In België zoowel als in andere landen zijn knappe en welgeoefende mannen daarmede bezig. Ehwel, ze zijn de eerste Belgen niet die hen met kerkzang onledig houden, en nu dat op 's Pauzen bevel die zang herzien en heruitgegeven wordt, schijnt de gelegenheid gepast om een woord te zeggen van eenen Minderbroeder-Observant, aan wiens zorgen wij eene der merkweerdigste uitgaven te danken hebben van den liturgischen kerkzang. Zij werd gedrukt te Venetië, in Italië, in 't jaar 1500, en beslaat twee lijvige in-folio's. Op den achterkant van het titelbladGa naar voetnoot(1) staat een ‘voorwoord gericht tot de zangers’Ga naar voetnoot(2) waaruit te rapen is dat Vader Franciscus ten volle op de hoogte was, en zelfs een allerflinkste muzikant zijn moest. Verders, in de boekdeelen ontmoeten wij wonderschoonen druk: dikke gothische rood en zwarte missaal-letters. Op iedere bladzijde vinden we zeven muziekreken, waarvan de noten op vier schreven geladderd staan. Als we de groote (115 mm.) verbeelde begin-letters aan het tellen gaan, zien we dat er drie-en-twintig in voorkomen. 't Eerste boekdeel bedraagt 218 bladerenGa naar voetnoot(3) en het tweede 162Ga naar voetnoot(4). Die uitgave van Vader Franciskus is tegenwoordig heel raar en wordt zelden ontmoet. Een oude-boeken-verkooper, Leo O. Olschki, van Venetië, stelde er in 1893 een exemplaar van te koop. (Kataloog XXX, nr 207). Weet ge hoeveel dit werk geteekend stond, aan welken | |
[pagina 96]
| |
prijs het te verkrijgen was? Vijftien honderd frank, als 't u belieft, 't zij zeven honderd vijftig frank per boek!!! Maar nu komen de ondervragingsteekens. Wie was die Franciskus van Brugge? Wanneer werd hij geboren? Wanneer is hij gestorven? Hoe kwam hij, kind van het Noordsch Venetië, in het Italiaansch Venetië te verblijven?... Op geen een van die vragen kunnen wij antwoorden. Waddingus spreekt van zijnen confrater-muzikant niet. Twee Italiaansche schrijvers, de Hertog van RivoliGa naar voetnoot(1) en geleerde professor C. CastellaniGa naar voetnoot(2) spreken breedvoerig van die schoone uitgave en klagen dat ze geene bijzonderheden hebben over dien Franciskus van Brugge. Is het misschien omdat die Eerw. Vader zoover van zijn geboorteland woonde dat hij in den vergeetboek geraakte? Het geldt de roem van ons Vlaanderen en ons Belgenland, en bijzonderlijk der Orde van Franciskus!! Wie gaat het aan en onderneemt het ons dien man van naderbij te leeren kennen? P.B. | |
Karolingsche Verhalen door Jos. A. Alberdingk Thym. - Te Amsterdam bij C.-L. Van Langenhuysen. Prijs fr. 1.80.Het is een goede gedachte het volk bekend te maken met het geestesleven van zijn voorouders. De letterkunde is de spiegel waarin het maatschappelijk en verstandelijk leven van een volk zich in afbeeldt. Willen we dus ons volk laten zien hoe hun voorvaderen leefden en handelden, zoo moeten we het bekend maken met de vroegere uitingen van het volk, met de oudere voortbrengsels van onze letterkunde. Zeker zal het volk die vroegere stukken niet lezen in de taal waarin ze geschreven werden, 't is dus verdienstelijk werk, die romans in hedendaagschen vorm over te zetten opdat ieder er de schoonheid van smake. Het boek van Alberdingk Thym bevat vier ridderromans: Carel en Elegast - De vier Heemskinderen - Willem van Oranje - Floris en Blancefloer. Het feit zelf dat het boek een derde uitgave komt te beleven, getuigt van de degelijke omwerking. Reeds bij de 2de uitgave werd het boek overzien door Dr Jonckbloet en De Vries. L.V. |
|