Biekorf. Jaargang 18
(1907)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe Blijde RequiemIK beloofde in mijn eerste schrijven over Pater Lucas van Mechelen, eerlang, het bijzonderste werk van dien dichter kenbaar te maken; ik wil spreken van den blijden Requiem.Ga naar voetnoot(1) Ik zie reeds oogen verwonderd opzien en ik hoor de benieuwde vraag: Blijde Requiem?... op wat mag dat nu uitloopen?... hoe kan een Requiem blijde zijn?... | |
[pagina 281]
| |
Ik zal zoo goed mogelijk uitleggen wat eigenlijk het dichtwerk beteekent, en dan zal iedereen gemakkelijk begrijpen waarom die Requiem en hoe die Requiem een blijde is.
***
Met den dichter der ‘Gheestelycke sanghen’ moeten we eene driedubbele vraag ophelderen: ‘Ten eersten:’ - welke - ‘is den eyndelycken waerom van deze, want volgens de leeringhe van den H. Thomas I, 2, q. 1, is het eynde moeten genomen worden die redens van die sake die gheschickt worden tot het eynde.’ Ten tweeden’; - welke is - ‘die dispositie van de materie, te weten hoe dit beantwoordt aan het eynde.’ ‘Ten derden’ welke is ‘de manier van spreken ende termynen’. Korter gezeid welk is het doel, het onderwerp, hoe is de taal en de stijl van het werk. | |
I Doel.De lezer gelieve te gedenken wat wij reeds zegden over de gedichten van Pater Lucas; alle zijn op zangwijzen van zijnen tijd gezet. Het doel van den blijden Requiem en van al de andere gewrochten van den dichter, behelst dan: den waarom van dicht en zang of liever van dicht op zang. De schrijver geeft vier redenen. In mijn vorig artikel had ik eene veronderstelling gedaan die sedert in zekerheid veranderde. Waarschijnlijk had ik geschreven, zal de dichter de min goede of slechte liederen door deugende willen vervangen hebben. En een der redenen die Pater Lucas vooruitbrengt, is ‘opdat ons deze liederen souden dienen tot een teghen-ghift van het quaet, tot het welck onse natuur soo seer is ghenegen ende door gheen middel lichtelijcker in onse siele en wordt ghestort dan door de konste des dichte ende soetecheydt des sanks. Gheen | |
[pagina 282]
| |
crachtigher middel en hebben Venus-ghesellen om die herten des jonckheydts t' ontsteken in haar vier; Jae het ketters-fenijn heeft desen wegh ghevondenGa naar voetnoot(1). Een ander reden is ‘op dat onse siele tusschen haren daghelyckschen aerbeydt ende verdriet soude verlicht ofte vermaeckt worden’. Immers - zegt Pater Lucas - onze natuur heeft zooveel overeenkomen met dicht en zang ‘dat oock de sprakeloose kinderen, door liedekens van hare voesters, worden ghesust in haer weenen, ende beweeght tot ruste ende slaep. Oock de reysers in den middach dryvende hare jock-draghende beesten, versoeten de bitterheydt haers aerbeydts met het singhen der liedekens; oock de landts-lieden in haren acker, die wyntreders in hare persse, die schippers tusschen de riemen’ allen zingen, zoo zoet en troostend is het lied! De derde reden ligt eenigszins in den eersten besloten: zang en dicht verwijderen verstrooidheden en richten het hert beter op, naar God. De vierde reden is, dat dicht en lied allerbekwaamste middelen zijn om God te loven - ‘ende te volbrengen 't gene David practiseerde’ - alsook - ‘Moyses met sijne suster, Anna de moeder van Samuel, den propheet Isaïas, de drij kinderen in den oven van Babylonien, Sacharias, Simeon ende den spieghel van alle deughden ende danckbaerheydt Maria - die - hier in haer ghevolght geweest - is - van veel H. persoonen, namentlijck van onsen H. Vader Sinte Franciscus’ zooals in zijn lied aan broeder Zon, en In foco l'amor mi mise, en in Amor di Caritate. | |
[pagina 283]
| |
II. Onderwerp.Aan het einde beantwoordt rechtelijk het onderwerp dat het lijden des Zaligmakers ‘het bewercken van de Theologale ende morale deughden’ - het wandelen in 's Heeren tegenwoordigheid en den weg der vereeniging bevat. Eer ik verder ga moet ik eerst eene waarschuwing doen. De Blijde Requiem is vooral een mystiek werkGa naar voetnoot(1). Dat de lezer niet verschrikke voor dat woord. ‘Mystiek’ is voor velen eene duisterheid waardoor niet te dringen is; sommigen doet het gretend lachen en medelijdend schokschouderen; anderen doet het aanstonds aan hysterie denken. En nogthans... een geheim is het niet, zeker geene hysterie en nog min eene zaak om meê te lachen. Ten huidigen dage is het als een salonpraatje geworden dat de H. Teresia eene hysterieke was. Dit zeggen niet alleen vrijdenkers, maar ook al wat lichtzinnige katholieken, zelfs damen zouden aleens meespreken en eens prettig vragen ‘mais S. Térèse... n'était-elle point hystérique?’ Heer Janet beweerde zulks ook eerst; daarna, na dieper studie en grondiger peilen kwam hij tot het tegenovergestelde besluit. Dr Imbert en Dr GoixGa naar voetnoot(2) hebben duidelijk de valschheid dier bewering bewezen. Pater BonniotGa naar voetnoot(3) schreef zelfs dat heiligen geene hysterieken kunnen zijn. Voor wien geloof bezit, is zijne redeneering heel aannemelijk. Hysterie, zegt hij, is vooral eene psychieke ziekte: de wil is ondermijnd... als lam geslegen. Uit de zwakte van den wil spruit die nevrose voort. Een hysterieke, heeft, om zoo te zeggen, geen wil meer; een hysterieke gebiedt nooit, zelfs als hij koppig is. Nu, wat vinden we in de heiligen? De deugd! En wat is de deugd? Niet anders dan de wil die de gewoonte heeft zijn zelven te geleiden, en | |
[pagina 284]
| |
te gebieden, alsook de gewoonte aan 't lichaam, gezond of ziek, zijnen weg te toonen. Ik zal hier niets zeggen om te beweren dat de mystiek geen lachendingen is Met menschen die over zoo iets grijnzen, valt er niet te redetwisten. 't Ware ten andere nutteloos, want onder de lezers van Biekorf zijn er zulk geenen te vindenGa naar voetnoot(1). Opdat de Blijde Requiem beter verstaan zij, hoef ik in korte woorden, te verklaren wat mystiek en ascetiek is, want ik ben van meening dat het werkje voor een deel ascetiek, en voor een ander deel, bijzonderlijk mystiek is. Vele moderne schrijvers gebruiken alle stappe het woord mystiek. Wat ze ermee bedoelen kan men lichtelijk raden. Ze schijnen ermêe iets onduidelijk, licht-afgetrokken, iets vaag of beter iets mysterieus te willen mêe beduiden. Een mystieke persoon zal iemand zijn met donker, diepliggend ideaal, die als buiten de wereld leeft, de ziel, vol droomen die hij, voor wezenlijk neemt. Dat zijn schrijversgrillen; ze geven den zin aan een woord dat ze misschien maar half vatten, zoo las ik daar even nog over Michiel de Swaen. ‘Van belang was zijne bekering tot een mysties ascetisme’Ga naar voetnoot(2). Hoe rijmt men dat te gaar? Wat wilt ge!.. 't is heden eene gejaagdheid naar het onduidelijke, 't ongrijpelijke, 'k zal maar zeggen naar 't modern mystieke, in de letterkunde, zooals de jongere Hollandsche school het getuigt. ('t Vervolgt) |
|