geduld en toewijding op hem genomen, om al de verschenen jaargangen te versnijden en te schikken; later werd dat werk voortgezet, E.H. Jan Craeynest schreef er een woord ter inleiding toe, en zoover is het nu gevorderd, dat we er hier de eerste aflevering van voor ons liggen hebben.
L.J. Veen, de Amsterdamsche uitgever, die met zooveel smaak- en kunstzin van de werken van Guido Gezelle eene voortreffelijke gezamenlijke uitgave bezorgde, heeft ook van Loquela iets gemaakt dat in opzicht van uitvoering hem grootelijks eere doet. Het werk verschijnt in 12-13 afleveringen, elk van 2 frank.
We laten hier het ‘Voorbericht’ volgen:
‘Door zijne bediening was Guido Gezelle dagelijks in aanraking met de geringe lieden, d.i. - in Vlaanderen - met het taalgetrouwe volk.
Zijn leven lang deed hij niets liever dan prettige volksgezegden, ongeboekte volkswoorden afluisteren en met heiligen eerbied opteekenen om ze voor vergetelheid te behoeden.
Ook verwonderde 't niemand, toen in 1873, op blz. XIII van de Inleiding tot het welbekende Westvlaamsch Idioticon, De Bo zaliger over Gezelle's medewerking kwam getuigen: ‘De rijkste (woorden) lijst - de mijne telt hier niet meê - is die van eerw. heer G. Gezelle.
Gouwspraak woordenboeken - dit erkent iedereen - bewijzen veel dienst aan de beoefenaars van taalwetenschap.
Voor De Bo's Westvlaamsch Idioticon komt daar nog bij, dat het schier onmisbaar is tot het begrijpen en genieten van de tegenwoordige Zuidnederlandsche letterkunde.
Maar, al staan in dat gouwspraakwoordenboek ruim 28 duizend westvlaamsche woorden ABC-wijze opgegeven en met voorbeelden toegelicht, toch bleven er nog een overgroot getal onvermeld.
Deze leemte nu wordt goeddeels door Loquela aangevuld.
Wat is Loquela?
Loquela - bij dezen tot woordenboek omgewerkt - was een taalkundig maandblad, dat veertien en een halven jaargang beleefde (van Bloeimaand 1881 tot Slachtmaand 1895) en door Guido Gezelle zaliger werd opgesteld.
Duizenden “vlaamsche woorden, woordengedaanten of woordenbeteekenissen, die (zegt Gezelle) ongeboekt, mijns wetens, en tot nog toe épea pterôënta, d.i. vluchtig gebleven waren”, vindt ge in Loquela ABC-wijze aangeteekend en verduidelijkt, telkens met vermelding van de Zuidnederlandsche - meestal Westvlaamsche - stad of gemeente, waar de uitdrukkingen bij het sprekende volk gehoord worden.
Hiermee dunkt me voldoende gewezen op de groote en blijvende waarde van Loquela.
En doordien al de opgeteekende volkswoorden uit de verschillende jaargangen nu in één doorloopende volgreeks gezet zijn, zal het nazoeken even gemakkelijk vallen als in 't eerste woordenboek het beste.