Biekorf. Jaargang 18
(1907)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 103]
| |
MengelmarenCoudescureWAAR ligt Coudescure? Vrijheer Joseph Bethune, zegt dat ze in Fransch Vlaanderen moet liggen. (Biekorf, 18de jg., blz. 47.) Dat kan wel zijn, en 't ware 't weten weerd in welke streke of gemeente ze gelegen was. Zijn er misschien niet verschillige hofsteden of wijken die, in Fransch- of Vlaamsch Vlaanderen, dezen naam gedregen hebben? Althans ligt er te Mannekensvere, in den uitersten Noordwesthoek van die gemeente eene hofstede, voortijds van 8 peerden, die bij het volk den name draagt van de koudescheure. Zij ligt dicht bij de sterkte van Nieuwendamme, oostwaard van den rechteren arm van den Ouden Iser, en dus in 't oude Brugsche Vrije. Deze hofstede behoort sedert 3-4 jaar toe aan den Heer Claeyssens, nijveraar te Wambrechies in Fransch Vlaanderen, en is thans bewoond door den landbouwer Vermeersch. Een oud gebeur van die hofstede, waarmede ik over dien name sprak, vertelde mij, dat hij in zijn tijd, die hofstede tweemaal had weten verkoopen en dat er telkens op de plakkaten gedrukt stond de Coeterscheur. Welk is nu de ware naam? Het volk van geheel de streke, van verre en van bij, noemt die hofstede altijd de Coudescheure en dat zonder ooit te aarzelen. Nochtans op de landafteekening, gemaakt door den staf van het leger, staat er: hofstede de Coeterscheur; zoude deze opgave de oorzaak niet zijn, waarom de notaris op de plakkaten dien naam heeft doen overdrukken? Te Nieuwpoort bij den dienst van Bruggen en Wegen heb ik een afdruksel van bovenvermelde landafteekening gezien, waarop, Mr Bourgonie, voortijds ingenieur alhier, met zijn potlood het woord Coeter vervangen had door Koude. Ik moet hier nochtans bijvoegen, dat ik zooeven op de laatste uitgave van deze landafteekening nu de Koude Schuur gelezen heb. De opstellers dezer uitgave zullen de vergissing bemerkt en verbeterd hebben. Daarbij las ik op eene andere beperkte landafdeeling bewaard in den zelfden dienst te Nieuwpoort, de Koude Scheur. En wat zei men voortijds? Onder de menigvuldige oorkonden die berusten op het Stadhuis te Nieuwpoort, is er een deel dat nog niet gerangschikt en niet genummerd is, en daaronder is er een: ‘Ommelooper van Mannekensvere 1663’ waarin te lezen staat: ‘Voorts noch een beloop.., daer d'hofstede te Coude Schuere inne staet.’ | |
[pagina 104]
| |
En verder: ‘Het beloop van den burggrave daer de Coude Scheure op staet’. In de zelfde oorkonden berust: ‘Grootte ende nieuwen Leger van alle de houcken thienden aencommende de commanderie van Slype (Afschrift van 1677),’ waarin te lezen staat. In den molenhouck... liggende by het Guese-gat noortzyde van Mannekensvere,’ (lag) d'ofstede genaemd de Coude-Scheure ende deel van het fort van Nieuwen Damme. Uit deze aanhalingen, die ik aan de welwillendheid van Eerw. Heer R. Dupont leeraar in St Bernards alhier, te danken heb, en uit hetgeen voorngaat blijkt het genoegzaam dat er te Mannekensvere eene hofstede ligt die met recht den naam van de Coudescure draagt. Liggen er geene andere coudescuren in Vlaanderen. Eene gissing. Heeft die hofstede misschien haar ontstaan niet te danken aan het oprichten van eene stapelschuur eener abdij en was zij niet eene bergplaats van de templiers van Slype? Zoo lezen wij in V. Fris, A. Heyns, Les Granges monumentales. Gand, 1905, bl. 11 en volgende, dat de abdij ten Duinen 2 scheuren bouwde te Zande, eene te Oostduinkerke, eene ook in de hofsteden De Hemme (bij Pervyse)Ga naar voetnoot(1) de Allaertshuizen (Wulpen) en elders. In den omtrek, bezaten de Duinheeren uitgestrekte landerijen, waarvan zij de graangewassen en ander kweeknote in die bergscheuren opeenstapelden. Verders verzekert men mij dat het land dat met die hofstede medegaat, koud en stijf land is, dat vele zorge vereischt van wie het bebouwt. Zoude deze gissing den naam van Coudescure misschien niet kunnen uitleggen?
C. Delaere
Uit Nieuwpoort den 7 in Lentemaand 1907. |
|