Biekorf. Jaargang 18(1907)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Het lied der Wanten ALS ge wanten draagt, mijnheerke, van violine, Vlaamsche zijn de beste waar; van viola. 't Is het fijnste zachtste leerke; van violine, Zij voorkomen veel misbaar; van viola. Zoekt ge een meiske rijk en schoone; zoo 't aanzoek u soms wat grieft, wil dan gele wanten toonen: want die fluistren: 'k ben verliefd! Moet ge trouwen met dien bluffer voor den naam en voor 't profijt; witte wanten, schoone juffer, lachen argloos: 'k ben verblijd! [pagina 58] [p. 58] Komt ge dan een ponkje te erven, wijl ge nichte-lief begroeft; zwarte wanten om dat sterven zuchten oolijk: 'k ben bedroefd! Op uw handen staan geen weren, rijken, dus, ge moet ginds hoog, eer ge komt in 't huis des Heeren, kruipen door een naaldenoog. Doet met wanten u begraven: want die pleiten voor u sterk: laat ons binnen want we gaven arme wantenmeiskes werk. En de wantenmaaksters vele die u daar zijn voorgegaan, hunne schoonste vooiskes spelen wijl de poorten openslaan. Theo Brakels Vorige Volgende