Biekorf. Jaargang 17(1906)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 338] [p. 338] De Pikkers DE lucht zit blauw geschacht, niet vierige vieren. De zomer heerscht vol laaiend zongeweld te midden 't rankgetopte korenveld, ontelbaar legervolk met gouden speren. Daar rinkt en klinkt de kromme zomerdegen; de gouden halm valt midden zweerd en dolk. Het hardgehande en dappre pikkersvolk verheft de gulden eerezuil der zege. Gegroet! o heldenvolk met stalen leden, gij ongestorven bloeiend ridderschap, der vaderen beeld in lijf en ziel tot heden! Gij zijt van 't ras; zoo vroom, zoo flink en rap, zoo schoon als zij, de strijders uitverkoren die wint nu nog den slag der gulden sporen. Horand Vorige Volgende