Biekorf. Jaargang 17(1906)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Lied van te Lande Brief uit Frankrijk MIJN vrouwke lief, ik laat u weten van mijn gezondheid nu den staat; alsdat het op zijn Vlaamsch hier gaat; veel werken en maar weinig eten. Maar of ik at of was op loop of wiedde of koren pikte of schelfde, .... ik dacht aan u .... en ik verhoop van u hetzelfde. [pagina 339] [p. 339] Wij zijn hier vele Vlaamsche gasten tien uren verder dan Parijs, ons werk verdient een goeden prijs want zonder ons zou Frankrijk vasten... En vasten geeft een flauwe kop, wij doen dat 's winters, niet uit boete, maar, als het laatste geld is op .... omdat we moeten! Maar och, waarom daarover klagen? want pertig toch als vlinderkes zijn onze zeven kinderkes met kleine mondjes, groote magen. En is er soms wat brood te kort en zinkt de moed tot in de schoenen, wij krijgen toch als 't avond wordt elk zeven zoenen. Doe naar de school ons bloeikes stappen; want 'k ondervind het is een troost als men van ver aan vrouw en kroost zijn hart met letters kau doen klappen. En staat de wijsheid in een boek zij zullen daar hun plicht beschouwen en nauwelijks uit de eerste broek niet loopen trouwen! Hier spreekt men van de kerk te sluiten... Och vrouwtje, 't ware een droevig lot te leven zonder hoop op God voor menschen zonder goed of duiten! Maar onze ploegbaas kleine Fons zei, heeft God hier de deur gekregen, te liever komt hij ginds bij ons met zijnen zegen. [pagina 340] [p. 340] Zoo zit ons volk bij avondstonden te praten aan de hoevepoort, terwijl men Fielkes trekzak hoort, en wordt wat spek met brood verslonden; dan de eene geeuwt en de andre rekt zijn moede lijf uit 'lijk de katten; tot elk een stal zoekt ende strekt zich bij de ratten. 'k Zal ook niet lang uit 't nestje blijven, 't wordt donker en ik ben zoo moe dat schier mijne oogen vallen toe wijl in de schuur ik zit te schrijven. Zoo, vrouwke, 'k heb u allen lief, ik werp een kus u uit de verte, tot wederziens, ik sluit mijn brief maar niet mijn herte. Theo Brakels Vorige Volgende