Herfst
DE doffe zonne vlekt bruingeel de vale blaren, en zoent nog derf de boomen. Wolken hangen wijd om haar gezicht, ze treurt gelijk een zieke moeder om 't kwijnend kind. De teêre zonne lijdt!
Ze is dood, de moeder! Als een rouwstoet schuiven, treurig traag, zware wolken toe. Ze weenen dag en nacht hun droefheid uit. Betraand, doodziek de blaren zuchten in 't nijpend wee hun bange stervensklacht.
De dood.....! De wind heeft plots de boomen aangegrepen; hij beult de blaren af; hij rukt ze neer en zwiert ermede in dollen dans omhoog: d' heraut des winters bij stormbazuingeschal triomphe tiert.
F. Dewitte