Biekorf. Jaargang 17(1906)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Bij maneschijn HET reuzen- menschenwerk des dags is stil gevallen, verlamde leden rusten: geesten, moegerend in 't lastig levensspel, herleven in de weelde van blanken, teeren vrêe die hun de mane zendt. Als lichte leekskens dauw na bange zomerdagen in dorre harten, straal voor straal de mane dropt. Het wild gedachtenspel vervliegt in vage verten, de zielestorm heeft af, en rustig 't harte klopt. [pagina 265] [p. 265] Voldaan toch is mijn ziele niet. Uw bleeke vrede, uw vrouwenweekheid stilt geen sterke mannenziel, ge zwemt in lichten mist, en 'k wenschte dat uw licht mij in breeden stralenstroom in 't diepst des harten viel. Ge zijt maar een symbool van hooger rust en vrede, den grooten vrede Gods, die 's menschenhart voldoet tot in zijn minst gevoel, en toch ik min uw weekheid, en zijt ge maar symbool, ge doet de ziele goed. F.D. Vorige Volgende