Biekorf. Jaargang 17(1906)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 222] [p. 222] Tot mijn kijkglas DE Koning en zijn vorstlijk hof in galakoetsen zaten, en reden, ginder verre, door het volksgewoel der straten. 'k Bemerkte 'n koppel ambtenaars met goudbezoomde kragen, die er - ten minste in deftigheid - ambassadeurs uit zagen. Ik wilde door mijn kijkglas toen van dicht mijn oog vermeien en wierd mijn dwaas vergrijp gewaar: het waren twee lakeien. O kijkglas, ik bedank u, want gij hebt hier onverschrokken, 'n zeer onnoozel masker van het lichaam afgetrokken. Doch ware 't u gegeven eens het zielsgeheim 't ontwinden, ge zoudt, voorwaar ik zeg het u nog meer lakeien vinden? O.K. De Laey Vorige Volgende