Biekorf. Jaargang 17(1906)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Lenteleven VAARWEL, gij kunst, die in de boeken leeft.... Door 't dichterveld des hemels wil ik roeien. De Lente rond mijn hoofd een tros van bloeien en witte en purpere jasmijnen weeft. Haar kunst blijft onvervalscht en eeuwig schoon. Haar dichters zijn de vluggewiekte vlinders; de vooglen al, haar zangers en haar vinders die vlechten haar onsterfelijke kroon. [pagina 223] [p. 223] Aan 't dichten nu hoor ik die kunstenaren met gouden harp de zilvren lucht doorvaren. O 't lenteleven is de dichtkunst zelf: de Lente vrij genieten, maar niet malen. De poëzie die stroomt uit haar gewelf, laat die de stem der gouden nachtegalen. Horand Vorige Volgende