Jammer maar dat Jan en alle man niet met even veel geestdrift de ‘Boomdagen’ te gemoet ziet. Een ‘vriend uit Brugge’ van het Gentsche dagblad ‘Le bien public’, heeft er op Maandag 6 November laatsleden, zijne vrees voor geuit.
‘Ik vraag mij af, zegt hij, of onder den fraaien geestdrift voor onze boomen, het aandenken aan de vrijmetselaarsche Acacia niet en schuilt. Als ik bedenk, hoe bij onze zuidersche geburen alles, ja alles op den leekenleest geslagen wordt, krijg ik nadenken. Vindt men heden in Vrankrijk de ‘Bloemdagen’ de ‘Oogstdagen’ de ‘Aandenkingsdagen’ niet ingericht? Al leekenblijdagen bestemd om de godsdienstige hoogdagen uit den weg te ruimen. Katholieken, voegt hij er bij, wij zullen ons zwichten voor dergelijke blijdagen ingericht om ons deze van den godsdienst te ontvoeren en te ontwennen.
Weest onbekommerd, ‘Brugsche vriend’ van ‘Le bien public’. Op 9 November '05 waarschuwde ons het dagblad dat de eerbied voor de boomgewassen tot nu toe niet ontedeld en werd door uitzicht op heidensche of vrijmetselaarsche strekkingen. Enkel hield men blijdag om gading in aller herten, inzonderheid in de herten van jong en jeugd, tot de hoogstammigen in te boezemen. Men weet immers hoe deerlijk het gesteld is met het boomgewas in ons vaderland, sedert eene eeuw. Oin de gading tot den kweek der boomen wederom op te beuren, kwamen de katholieke Lummenaars tot het besluit eenen ‘boomdag’ te vieren. Wijds en zijds vond de nieuwe blijdag grooten bijval bij alle Katholieken. Immers de Lummenaars hadden tot het vieren van hunnen ‘boomdag’ een eerbiedweerdigen en schaduwrijken eik, van ouds bekend om zijn Lievenvrouwenbeeld, verkozen.
Ze zochten, zoo men ziet, voor hunnen blijdag lust op licht en lucht, en tot boomteelt in te boezemen, en paarden dit al te maal met godsdienstige gevoelens. Het en was niet een ‘boomdag’ maar een ‘Lievenvrouwboomdag’ dien zij vierden.
Voortaan tot duidelijker bedied der Katholieke strekking van de nieuwe geplogenheid, dient men bij den aangewezen boom een Lievenvrouwenbeeld te vereeren, en bij lied en lofspraak de boomen ter eere, ook de lofspraak en het eerlijk lied te voegen, haar ter eere die ‘vrij en vrank de schoonste is’. (G. Gezelle, V. 73 uitg. 1893). Zinrijke bloemen haar opgedragen, zullen hier wel te stade komen. Witte en roode rozen, zinnebeelden harer zuiverheid en liefde; witte leliën, zinnebeelden harer onbesmetbaarheid; en tot vereering van hare weedommen voege men bij leliën en rozen het Mariazweerd (Gladiolus, De Bo), met den O.L. Vrouweudistel (Silybum Marianum) die pronkt op violetwendige bloemen en scherpstekende bladeren.
Het fraaie jaargetij eens aangekomen met gansch zijn bloem- en bladerpracht, laat ons eiken, beuken, iepen en linden vieren, en bij deze oude burgers den nieuweren, den ceder, niet vergeten, want meer dan eenig ander boomgewas bediedt hij deze die verheven is als een Ceder op den Libanon. Dus doende zullen de ‘boomdagen’ blijdagen zijn voor ziel en zin.
Fr. Hyacinthus, O.K.