Zal hij rond de landtonge geraken?
Aan de engelsche kust was het; aan de Cornwalliskust, waar de baren der spaansche zee tegen de steile klippen stormloopen - schuimend, brullend, iedere kloof onderzoekend, iedere diepte opvullend, jagend, pressend, tegen den slijmenden draaikonkel vechtend, totdat hij, voor andere en sterkere krachten wijkend, als eene geschotene meeuw ineenbreekt en holderbolder in den kuil nederstort waaruit hij gekomen is.
Aan deze gevaarlijke kust was het, midden in eene bocht, waar de rotsen rechts en links met scherpe en vooruitspringende toppen in de zee uitkijken. Hier was er geen beschutting, geen bescherming. De nachtstroom loeide van te zeewaarts. Groote, verwrongene wolkenmassen draaiden hunne reuzenlijven in wilde vlucht aan de maan voorover - een uit den hemel gedreven Titanenleger, dat tusschen zijn eigene schansen, de rotsen der aarde, toevlucht zocht. De maan stond daar als een olympische nachtwaker, uitgezonden om de bewegingen der vluchtenden na te speuren. Als soms een schemer van den blendlanteern des wakers in die dichte scharen viel, kwamen er verder over de zee nog andere, even zulke scharen, die van verre, verre, schenen te willen land bereiken. Maar zij kwamen in welgeschikte benden. Het blekkerde en flikkerde als stormden duizende ruiters herwaarts, met rondzwaaiende zweerden op snuivende, schuimende peerdekoppen. Wie dorst hem tusschen die varende benden en hun doel wagen? Wie dorst hem tegen die dampende lijven werpen en deze fladderende manen trotseeren en deze rondzwaaiende zweerden, wier suizen en bliksemen zelfs van uit de verte, den moedigste dwingen de oogen te sluiten? Wie dorst het wagen? Wie was het, die daar even dat waagstuk beproefde? -
Wij zaten te zamen in de kleine hutte van den waker uit den vuurtoren, op het hoofd van de brug, waar de zee hol-brullend en scherpknetterend hare macht aan den ijzersterken, getimmerden eikenmuur brak. Het witte schuim, groengeluw in den maneschijn, lekte iederen oogenblik de weer-staken, die lijk sombere, zwijgzame wakers onbewegelijk op de gevaarlijke posten stonden.