| |
| |
Tafelrijmen voor de vuist
I
MIJNHEER van St Eloy, hoort ende verstaat
wat dat hier vandage al is ende ommegaat:
Madam Verriest de fraaiste ten minste onder al de advokatenvrouwen
is over tijd van jaren komen met Mr Verriest te trouwen.
Zij is van Leuven van geboorte,
en 't en zijnder te Kortrijk niet veel van die soorte.
Zoo Mijnheer Verriest, hij was hij tot Leuven student;
en als zij de zaken ne zekeren tijd besproken hadden, juffrouw Leonie was content.
| |
| |
en sedert heeft zij heuren echtgenoot al dikkens besteken
Somtijds met een meiske - somtijds met een knechtje - somtijds met geheele reken.
Daarenboven, telkens dat het zijn naamdag en zijn feest is,
't is ton dat het bij madam, en bij de kinders en de vrienden, vreugd om ter meest is.
Ze komen al te male zoo oude als jonge;
en ze meenen 't in hun herte, 't gene dat ze zeggen met hun tonge:
Proficiat - lang leve - God verleen u - en zoo voort...
G'en hebt van uw levensdagen zulk geen wekkerspel gehoord,
Mijnheer Pastor! en 't is daarom dat wij lieden zijn vergaderd.
Vooreerst de advokaat hij aleen is 't die hier vadert,
en zittend in het midden van dit vriendlijk onthaal,
het hoofd is en de vonnisvinder van deze tafeltribunaal.
Daar zit hij geerne 't mes in d'hand, het zweerd van zijn justicie
en kerft voor elk zijn deel, ofwel hij dwingt tot compositie,
met menig hand- en woordgedraai en 't duurt somtijds nog al een langen termijn
eer hij gereed is met zijn conclusien van olie en azijn.
Hij heeft ook assesseurs - die dikkens neffens hem gezeten,
of voor hem alzoo 't past, daar 't recht vonnis helpen meten,
en toogen waar het zweerd dat al twee kanten somtijds niet en snijdt,
een kiekenbille moet scheiden of een hazenschoudere. Wel in tijd
moet Marie, - die hun de beul en procureur is vanden hove -
de plichtigen eerst ondervragen op den pijnbank van heur stove,
ontbloot van hunne kleeren, en gebonden met fatsoen,
opdat de tribunaal met minder moeite, en beter recht zoude kunnen doen.
Vandage is 't een proces schier ongehoord: een geheele bende
van water-, land- en boschbewoonders zijnder die betrapt zijn tot Oostende
of gevangen hier en elders, achter straat alhier aldaar -
en dat ze gaan veroordeeld zij nen gerecht zijn dat is klaar;
zij doen al dat zij kunnen om te zwijgen - bovendien, 't zijn er vele
die met opgezetten zin, staken een kork in hunne kele.
Maar de waarheid moet er uit - en met den korketrekker zal
Marie ze doen bekennen hunne schuld zoo een zoo al.
| |
| |
't Is wat! Juffrouw Julie die is gekomen voor getuige
Met den principaalsten rechts- en slinksgeleerden van geheel Ipere, meester Huge
benevens eenen melkbaard van nen jongen advokaat
die onlangs nog in heur huis woonde - no 1 in de Groeninghestraat,
en die al geheel de weke, in zijn langgesteerten tabbaard ende witte rabatte
maar ten hielp niet, hoop ik, - en bovendien
Kort recht dat eisch ik om de schuld en al de schandelijke daden,
waarvan de corpus delicti heel de tafel overladen.
Messen, vorken, beenderen, afgekapte leden; en Marie,
zij weet zij van de reste, want zij was er aan en bij.
Kort recht dat eisch ik in den naam des konings en ter eere
van den geduchten rechter die hier zetelt. Zeere, zeere
het glas omhooge - 't stuk is uit- en afgepleit,
en al de tegensprekers van het recht zijn plat geleid.
Voortaan zal 't nageslacht door dit exempel weten
als dat er hier te Kortrijk nog rechters zijn gezeten,
en 't hof zal constateren - zoo ik doe - en daarmee eindigt het proces,
dat er op het half hemdeke van mijnheer den avokaats rechtveerdigheid nog geen plekke en es.
| |
II.
Gevrienden - die met mij aan tafel neergezeten,
hier welgekomen zijt om neerstig soupe te eten
benevens al hetgeen de wijze keukenmeid
- met kunsten haar bekend - daarbij heeft toebereid,
aanhoort mij, en verneemt den tijd van twee minuten,
hetgene ik spreken zal, en wil uw monden sluiten:
geen advokaat ben ik, welsprekend en geleerd
gelijk die fraaie man - wiens tafel ons vereert:
ik ben geen muziekant, kan geen piano spelen
gelijk gij allen kunt, al zijt gij hier met velen,
ik heb noch huis noch land - dat 't mijne is, en voortaan
is d'helft van mijnen tijd al lang voorbijgegaan.
Het Pastor zijn, is ook niet in mijn lot gevallen;
daar toe behoort een hoofd lijk Pastor Vande Walle, en
'k en heb zulk geen eilaas - en leefde ik 100 jaar,
| |
| |
op gasten zoo als ik groeit er geen pastorhaar.
Om principaal te zijn, en durve ik niet verlangen,
en 't principaalste van mijn werk is: uilen vangen.
Toch ben ik iets, en dat en neemt geen dood mij af,
omdat God zelf mij hier en daar nog vrienden gaf.
Adolf is een van die, al vele en lange jaren
en jaarlijks - moge God hem nieuwe vrienden sparen,
totdat zijn huis te kleen, zijn tafel, kelder al
van zijner vrienden macht en kracht getuigen zal.
Proficiat, mevrouw, van eenen man te hebben
met hersens in zijn hoofd en goedheid in zijn rebben.
Proficiat, juffrouw Gabrielle medeen,
volgt vaders wijzen stap met brave kinderteen.
Proficiat, Hugo, en wordt gij 't principalen
Soms moe, komt dan naar hier een weinig asem halen.
Proficiat, juffrouw, en in uw name laat
mij zeggen overluid: Mijnheere de advokaat,
uw vrouw en kind, en huis en vrienden al te samen
en ik: Wij wenschen u nog lang te leven. Amen.
G. Gezelle
|
|