Biekorf. Jaargang 17
(1906)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Keuninksvlemsch’TISJE TASJE'S KORF opgevuld met de vijf eerste jaren van zijne almanak (1900-1905). Uitgegeven door ‘Het Vlaemsch Comiteyt’ van Frankrijk. Hazebrouck, drukkerij Debreyne-Looten. Tisje Tasje was de wijdvermaarde liedjeszanger van Fransch-Vlaanderen en zijn naam alleen was genoeg om den bijval te verzekeren van den almanak die, sedert vijf jaar, de eenige letterkundige voortbrengst geworden is van het land waar Michiel De Swaen, den Vondel van Fransch-Vlaanderen. Tisje Tasje's korf is wel voorzien. Wij vinden er aan 't hoofd het lied Mijn Vlaanderland (Kent gij de streek...) met muziek en Fransche vertaling. Daarop volgen bemerkingen over de gewestsprake van Fransch-Vlaanderen, zedelessen en christelijke gedachten, ‘Boere-voorzeggingen en spreekwoorden op 't weêr, maenden en dagen’, Tisje Tasje's daden, Fabelen en dichtstukjes, waarin wij Boerke Naes vinden van Guido Gezelle en fabelen van J.B. De Corte, vertellingen en zeisels, ‘Prullen en koddiges’, spreekwoorden, raadsels, voordeelige kruiden of planten, nuttige recetten voor menagien, ‘remedien en geneesmiddels’ en liedjes met muziek. Wij gevoelen ons thuis, in dien Korf, want wat wij er uithalen is eigen Vlaamsche kost. Beter jong gestorven
Als oud bedorven.
Lichtmisse schoon en klaer
geeft een vruchtbaer roggejaer.
Meldensweerdig is de echt West-Vlaamsche snede der taal. Wilt ge een staalken? Wij zullen u overschrijven ‘Hoe dat Corniltje 't water broedede’. ‘Corniltje Bierbuik was in onverschil met zyne wettige huisvrouwe Wantje Teutters om twee gebrekens: 't eerste was dat hy alle zondage dat God verleende dronke naer huis kwam. 't Tweede gebreek was dat Corniltje den maendag neuchten geern wat lange sliep. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
”Dat stak Wantje tegen, want zeurgewonnen geld verdrinken en den maendag niet werken, dat was dobbel in de keeringen. Al wat Wantje konde zeggen om Corniltje's bekeeringen was beuter aan de galge. In het Jaarboek der Koninklijke Vlaamsche Academie (1891, blz. 127-131) heeft Guido Gezelle eenige bijzonderheden geschreven nopens de taal van den Franschen Westhoek. ‘Het landsvolk spreekt daar eene andere tale als wij, die schoolvlamingen zijn en die keizersvlemsch spreken; zij spreken keuninksvlemsch en dat hebben zij niet in scholen, in boeken en bij der ooge, maar bij der oore en van moeder elleerd.’ De voornaamste eigenaardigheden worden in Tisje Tasje's Korf aangewezen.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Daar zijn eenige eigenaardigheden van het keuninkvlemsch van Fransch-Vlaanderen. De West-Vlaming zal er weinig nieuws in vinden, want al die eigenaardigheden zijn, op weinig uitzonderingen na, ook West-Vlaanderen eigen. Tisje Tasje's korf was ons een genoegen om lezen en 't is met droefheid en spijt dat wij bedenken hoe wij hier te doen hebben met de laatste overblijfselen eener letterkunde die tijden van voorspoed en grootheid beleefde en nu versmacht en verpletterd ligt onder onrecht en dwang! L.D.J. |
|