dik of blind genoemd wordt. Als maag en derm geweerd zijn, ziet gij, wederzijds der uitstekende wervelzuil, de bruine nierkes blinken. Rechts, uitpuilend van onder den ribbenrand, ligt de zware, groote, glimmende lever; en links zit zijn weêrga, de milte.
't Zitten nog veel andere dingen in den buik van menschen en dieren, maar gij zult genoeg hebben, indien ik mij op het wikkelen en ontstandvastig-zijn van maag, dermen, milt, lever en nieren, voor vandage beperke.
Voor 't gemak, zal ik mijne vrecht in koopkes leggen. Even als de temme musschejongen met kleene bollekes gekuweld brood, op een stokske gesteken, gevoed worden, zoo zal u dus ook de geestelijke spijze van deze korte voordracht, bij kleene mondsvullen teenegader toegediend worden: sicut parvulis in Domino.
Talrijke wijvekes komen den maandag voormiddag bij mij, die op mijne vraag: ‘Wat schilt er met u, vrouwken?’ antwoorden:
‘'k En weet het niet, maar 't wikkelt lijk al dat in mijnen buik zit’.
Daar zijn inderdaad van die ongelukkige buiks, waar alles beweeglijk is en wankelbaar, waar de mage brobbelt en opsmijt, waar de milte snokt, de lever klutst, de nieren verspringen en de dermen over malkaar robbelen; en waarin, bij de minste beweging van 't lichaam, een roeringe en een schermutselinge moet ontstaan van al de duivels. God spare mij van zulk eenen buik, en u ook.
Het loshangen van de maag is zeldzaam. Als men ziet welken schelf boterhammen 's morgens, welk eenen hoop aardappelen 's middags, welk eenen schotel pap 's avonds sommige kerels binnenspelen; als men peist op het gewicht dat de maag van sommige groote eters en drinkers overlast, en bijna aanhoudend de banden spant en rekt die de maag aan 't gebuurte gebonden houden, is het nog te verwonderen dat er niet meer magen gevonden worden die luts en onttodderd tot diep in den onderbuik gezonken liggen. Om de waarheid te zeggen, overdaad in ate en