Biekorf. Jaargang 16(1905)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende De Wever VAN morgen tot avond in reunenden douw als gold het zijn leven zit rennend en dravend de wever te weven op 't hupplend getouw. Hoe rept hij zijn handen en voeten gezwind! Hoe daavren en rillen de schokkende wanden, 't Is al om des willen van vrouw en van kind. De werpspoel geladen met inslag, verschiet geregeld en stiptlijk door kruisende draden en wemelt en wipt lijk een snoek in den vliet. [pagina 353] [p. 353] Door 't venstergat springen de bloesems vol geur, wijl kwettrende kelen in 't elzenhout zingen en kindren spelen voor de opene deur. Dan streelen en vleien des werkers gemoed verrukkende droomen van velden en weien; dan rolt hem een stroomen- de geestdrift door 't bloed. Dan lacht hij in 't herte met arbeid en dwang. Dan spant hij zijn longen dat 't helmt in de verte en zingt onbedwongen zijn dreunend gezang. Zoo maakt hij zijn leven; zoo is het hem licht met inslag en keten zijn welzijn te weven; en trouw is gekweten de menschlijke plicht. D. Van Haute. Vorige Volgende