Biekorf. Jaargang 16(1905)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Avondruste RUSTE, ruste, ruischen biddend lijk de grauwig-groene blaren, in 't geadem van de windjes die lijk geesten om hen varen, geesten die de takjes schomlen, die de blaren slapen doen, lijk een moeder 't kind in slaap wiegt met een warmen moederzoen. Ruste! d'Hooge schieters droomen slapend, op malkaar geleund, en de nevel kleedt de boomen in een lichten nachtrok in. [pagina 352] [p. 352] Dichter, dichter dampt de nevel op, en spreidt frisch-aadmend, zoet zijnen slaapdoek waar hij 't landschap, diep-in-rust, mee dekken moet. Ruste! Duizend beelden hangen licht, onvatbaar vóór mijn geest, wondre zichten, wondre zangen rijzen, dalen, varen heen. Ruste! 'k hoor nog zachte ruischen, 't prevelen van een avondbêe En mijn hert bidt mêe - en 'k voele diepe rust, en diepen vrêe. F. De Jonghe Vorige Volgende