Biekorf. Jaargang 16
(1905)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMengelmarenDEN Donderdag, 28en van verleden maand, werd het stoffelijk overblijfsel van wijlen Heer ende Meester Guido Gezelle, onzen stichter, overgebracht naar den nieuwen grafkelder die op 't kerkhof te Brugge, in grond door 't stadsbestuur vereerend afgestaan, werd gebouwd door toedoen van de Brugsche Davidsfondsafdeeling, en later met een heerlijk rouwdenkmaal zal versierd worden. De bloed - verwantschap van den overleden dichter en het Brugsche Davidsfonds | |
[pagina 323]
| |
waren bij 't graf vertegenwoordigd. Tot hiertoe had het lijk in den grafkelder van de familie De Wolf verbleven. Dat zijne ziel in vrede ruste! BIJ koninklijk besluit van 18en September 1905 werd door de Koninklijke Vlaamsche Taalkamer, aan Petrus-Franciscus-Maria Lateur (Stijn Streuvels), de vijfjaarlijksche prijs voor Nederlandsche Letterkunde (XIe tijdvak: 1900-1905) toegekend voor zijne gezamenlijke werken. Een nieuw werk van hem is pas van de pers gekomen: Open Lucht waarvan de lezers van Biekorf een heerlijk voorsmaakske kregen in ‘het Duivelstuig.’ IN het onlangs verschenen Dans l'Inde malabareGa naar voetnoot(1) schrijft E.P. Andreas, ong. Carm., een belangwekkende schets over het leven, de lotgevallen, de krijgsgevaarten, de deugden van dien Staas de Lannoy, den ‘grooten veldheer’ van Travancore in Zuid-Indenland, waarover Biekorf vroeger (I, bl. 42-46 en 320) gesproken heeft. Het groot vraagstuk - waar eigenlijk en uit welke maagschap is deze roemweerdige Vlaming geboren? - blijft tot nog toe onbeantwoord. 't Schijnt nochtans dat we de hoop niet moeten opgeven daarover ingelicht te worden (bl. 168)Ga naar voetnoot(1). | |
De klokken van WaarmaardeIN September 1485, werd er voor Waarmaarde eene nieuwe klokke gegoten, 377 steenen wegende. Die klokke werd, benevens vele andere der kasselrij van Audenaarde, door de geuzen verbeurd en nadien, den 21 Oogst 1579, verkocht, binnen de stede van Audenaarde aan Jan Vanlede, fs Jans, tegen zeven guldens en tien stuivers elk honderd pondGa naar voetnoot(2). Na den geuzentijd, heeft Waarmaarde zich van eene kleine klokke bediend tot in 1715. Alsdan, onderpastoor Constantinus van Elslande, werd er eene groote klokke bijgevoegd, Maria, bij name, voor peter | |
[pagina 324]
| |
en meter hebbende Petrus Portier en zijne echtgenoote; en werd de kleine, geborsten zijnde, hergoten en gedoopt onder den naam van Anna, hebbende voor peter Jacobus van der Cruycen en voor meter M. Th. ClementGa naar voetnoot(1). In 1744 komt er een schelleken - zeer waarschijnlijk in stede van de kleine klokke, daar er nergens geen woord meer overgerept wordt. - Dit schelleken, dat naar het zeggen van 't volk, binst de fransche omwenteling verdoken werd, en nu nog dienst doet, draagt het volgende opschrift: ‘Ghegoten ter eere Godts ten coste van de korcke van Waarmaarde ten tijde van heer en Mr Pes Bens Robbens, pastor. Peter Louis Lanneaux admodiateur en meter Jufw Joanne Therese Camberlyn, en worde ghenampt Joannes Baptiste, gheghoten door J. Decock, in 't jaer 1744.’Ga naar voetnoot(2). In 1791 is er meldinge gemaakt van een nieuwe klokke die de voorgaande grootste komt vervangen. Haar naam was opnieuw Maria en zij had voor peter den E.H. Joannes Franciscus Coucke, pastoor der parochie en voor meter Monica Juliana van GeersdaeleGa naar voetnoot(3). - Die klokke werd binst de fransche omwenteling niet verbeurd: immers in een inventaris der kerke van Waarmaarde door E.H. Bossuyt, pastoor dezer parochie, rond 1850 opgemaakt, lezen wij het volgende, waaruit wij meteen het opschrift vernemen: ‘Opschrift van onze groote klokke: Sta Maria, patrona nostra, intercede pro peccatis oium parochianorum. ‘Fusa per Josephum Simonet C. Foissey, mense Augusti anno 1791, pastore hj parle J.F. Coucke, Toparcha Wolfgango d'Ursel, per Aug. Leopoldum imperatorem Belgio pace reddita.’ In 1872 besloot de kerkraad de geborsten klokke wegende 869 kilos te doen hergieten. Te dien einde gat pastoor Bossuyt 1400 fr. Marquebreucq, klokgieter te Acren, had de onderneming. De hergoten klok woog 933 kilos, de hamer en bindsel of kop 59 kilos, te zamen 992 kilos. De onkosten van 't hergieten, 't bijvoegen der nieuwe klokspijze en de vernieuwing der balken beliepen tot 1425 fr. Men doopte ze opnieuw Maria en pastoor Bossuyt was peter en C. Decock, meter. Het opschrift lood als volgt: ‘Maria nomen ac patrona, pastor, benefactor ac patrinus B. Bossuyt, matrina Dela C. Decock. | |
[pagina 325]
| |
Burgimter C. Van Steenbrugge. Transtulerunt P. Demets et L. Verschore. Me fecit Gustave MarquebreucqGa naar voetnoot(1). Nopens deze klokke meldt pastoor Bamelis: ‘Deze hier bovengemelde klok is in de uitvaart van den heer Hendrik Debacker? overleden pastoor der parochie, als men aan 't lijk den Libera zong, op 18 December 1893, bij het luiden geheel geborsten.’Ga naar voetnoot(2) In zitting van 1 April 1894 besloot de kerkraad van Waarmaarde eene inschrijvingslijst te openen onder al de parochianen om de onkosten te dekken voor 't hergieten der klokke. Drouot en Michiels hebben de klokke hergoten. Zij woog 1040 k. en de onkosten beliepen tot 1174.50 fr. Zij behield haren naam en had voor peter Ds Ps Vande Meulebroucke en voor meter Ma Delbeke. Zij droeg voor opschrift: ‘† refusa sum aere parochianorum de Waermaerde in honorem B.M.V. pastore r.d. Petro Bamelis. - Patrini Ds Ps van de Meulebroucke, burgr et Dna Ma Delbeke, conjux Di Dii Windels, Ps Drouot et M. Michiels me fecerunt Tornaci, A. MDCCCCIV. B.W. Nopens bovengemelden klokgieter Josephus Simon schrijft pastoor Bossuyt in zijn inventaris der goederen van de kerke van Waarmaarde, bl. 14: ‘Voormelde Joseph Simon.... goot in 1803 eenige klokken te Audenaerde. Eenige dagen na het gieten kwam hij te sterven en de nieuwe klokken luiden de eerste mael voor zijne begraving.’ Hier had pastoor Bossuyt het mis op; immers in den sterfregister van Audenaarde is er geen sterfakte van bovengemelden persoon, rond dien tijd, te vinden, maar wel van Nicolas Simon, zijnen zoon: ‘le quatre Frimaire, an douze de la république française, est décédé à l'hôpital d'Audenarde Nicolas Simon, né à Dilond en Lorraine, département de la Haute Marne, âgé de 48 ans, fils de Joseph Simon et de Catherine Cheverson, époux divorcé de Anne de Forêts.’ Wat nu de klokken betreft; de dekanale register van SinteWalburga kerk te Audenaarde maakt maar melding van eene klokke: de oude groote Sinte-Walburga klok. Zij wierd den 10 November 1803 door den E.H. deken van Prekendaele gewijd. Daar de ‘4 Frimaire, an douze’ der omwenteling beantwoordt aan den 26 November 1803, dus 16 dagen na de wijding der klok, is 't wel mogelijk dat zij voor den eersten maal lood voor Nicolas Simon. Volgens Rond den Heerd, VI, 262, zou 't eigenaardig geval den klokgieter Drouot overgekomen zijn: ‘Drouot.... in 1803 van daar naar Audenaarde toog, om te werken voor Sinte Walburga. Ja maar! Drouot hield aan het glas, en wierd redelijk toe beschonken in 't gieten van de klokken, genoeg en zoo vele dat hij het kort maakte, dood versleten dat hij was van den drank, en naar de eeuwigheid reisde, binst dat zijne werkliên aan 't opwinden waren van de klokken, enz...’ - Steller dezer bijdrage deed wel er bij te voegen: ‘zoo vertelt men langs de Schelde.’
Leo Claeys | |
[pagina 326]
| |
Vatikaansche Oorkondkunde en Vaderlandsche GeschiedenisI. DE onlangs gestichte Belgische school van Geschiedkunde te Rome, heeft reeds ernstig en nuttig werk geleverd voor onze vaderlandsche geschiedenis. Afwijkend van den algemeenen regel, heeft zij dadelijk begonnen goede inventarissen op te maken der oorkondenen boekenverzamelingen, die iets of wat betrekking hebben met de geschiedenis der oude Nederlanden. Een eerste uitmuntende verhandeling dienaangaande is laatstleden in druk verschenenGa naar voetnoot(1). Beginnende natuurlijk met het Middeleeuwsch tijdvak, heeft Dom U. Berlière de verzameling doorzocht in de Vatikaansche Archieven der Libri obligationum et solutionum, eene der talrijke afdeelingen van de oude Camera Apostolica (Pauzelijk Ministerie van geldwezen). Deze boekwerken, ruim een honderdtal aandachtig doorbladerend, is de schrijver er toe gekomen een volledigen inventaris op te stellen van 1955 oorkonden, beginnende met het jaar 1296 tot 1548, en die alle eenigzins handelen over de vier bisdommen Kamerijk, Luik, Terenburg en Doornik. In de inleiding geeft de schrijver heel nuttige inlichtingen over den aard der verschillénde inkomsten van den H. Stoel, als zijn de belastingen, de dienst- en jaargelden, de bezoeken ‘ad limina,’ de overschotten, de tienden, de liefdadige toelagen, de volmachten. Daarbij, in eene aanzienlijke wel uitgezochte boekenreeks, stelt hij den lezer in gelegenheid de beste en degelijkste werken en tijdschriften te kennen, die handelen over oorkondkunde en geschiedenis, en menigmaal zelfs aan ieverige zoekers en zanters onbekend zijn. Op den inventaris volgen dertig oorkonden, uittreksels Libri, en behoorende meestendeel tot het Avignonsch tijdvak. Daarna eene volledige inhoudstafel der namen, plaatsen en personen. Die eerste uitgave onzer Belgische School van geschiedenis werd in Rome's geleerde wereld gunstig begroet, zij strekt de School tot eere, en is een verheugend begin van de geschiedkundige werkzaamheden der kleine Belgen naast die aller landen, in het centrum der katholieke wereld. Pro aris et focis. II. Ook het Koninklijk Berek van Belgische Geschiedenis heeft onlangs een uiterst belangrijk werk laten uitgeven, eene studie over de briefwisseling der Pauzelijke Nunziussen in ons landGa naar voetnoot(2). Deze hoogst gewichtige briefwisseling berust thans in het Vatikaan's Archief, en dagteekent uit 1596, toen Clement de VIIIe Spaansch | |
[pagina 327]
| |
Vlaanderen een eigen Nunziatuur toekende. De schrijvers hebben den druk begonnen der Istruzioni generali = der onderrichtingen van algemeen belang die de eerste Nunziussen ontvingen bij hun afreizen. Zij geven ons negen dier onderrichtingen van April 1596 tot April 1635. Op de beknopte doch flinke inleiding volgt de opgave der teksten, met een kort begrip van den inhoud, alsook de titels op den rand, en uitleg-aanmerkingen, vol rijke boekenkennis. De schrijvers hebben zeer wel het voorname der Istruzioni doen uitschijnen. Alzoo in de beoordeeling over hunne waarde, hunne verhandeling, de levensschetsen der eerste Nunziussen in de Nederlanden, en ten slotte een vertoon, over de wijze van beoordeeling, gevolgd in de keus en de uitgaat der teksten. De geschiedenisvorschers zullen den schrijvers dank wijten voor die lijst der Nunziussen in ons Vlaanderen, en de zoovele belangrijke aanteekeningen over hun leven. Laat ons hopen dat zij in dien hoogst verdienstvollen arbeid mogen volharden en wij eerlang van hen de volledige uitgaaf der Istruzioni mogen begroeten, alsook de reeks der Nunziussen met levensbeschrijving, tot 1795. Eere aan die noeste werkers op het eereveld onzer Vaderlandsche Geschiedenis. Remo L. DOSFEL. Kern van ons burgerlijk wetboek. 376 bl. Fr. 4.00. - Gent, A. Siffer. Dit boek is het eerste werk door de Koninkl. Vlaamsche Academie uitgegeven op de kosten van het Van de Ven-Heremansfonds. We hebben hier een zaakrijke verkorting voor handen van het burgerlijk wetboek, een stelselmatige samenvatting zijner artikelen. De inleiding geeft een critische lijst van Nederlandsche Rechtsboeken. Meester Dosfel wilde alleenlijk ‘eene poging’ beproeven ‘tot verspreiding der Nederlandsche Rechtstaal’. Hij zelf deed al wat noodig was om ze te doen gelukken. Achteraan komt een woordenlijst van Nederlandsche vakwoorden der rechtstaal die in 't werk gebezigd werden, met de vertaling in het Fransch; in 't boek zelf is de taal keurig, wetenschappelijk en echt Nederlandsch. We verhopen dat adv. Dosfel daar niet bij zal blijven; we hebben nog andere wetboeken die ook zoo mogen samengevat worden. Maar ook is het een plicht voor Vlaamschgezinde studenten in de rechten dit boek te bezigen om zich te bekwamen een Nederlandschsprekende advokaat te worden: dat zal een bewijs zijn hunner gezindheid. A.d.G. | |
[pagina 328]
| |
AftelrijmenGa naar voetnoot(1)DE meiskens, in 't Thieltsche, die duikskeweg gaan spelen, houden eerst allen een schorte vast. Een van hen slaat dan van onder op de schorte al zeggen: ‘rommeldepot!’ Daarna raakt ze beurtelings hare gezellinnen en haar eigen aan, telkens dat ze eene beklemtoonde lettergreep van het volgende deuntje uitspreekt: Onder de tafel
ligt er wafel;
die den wafel niet en mag
is nu reeds af.
Deze die aangeraakt wordt op dat laatste woord, gaat uit de ronde en 't zelfde spel herbegint tot dat er maar twee meer overblijven. Voor de twee laatste wordt er geteld met tien, twintig, dertig enz... en die honderd krijgt is er aan. - Elders hoorden we de volgende liedjes: Roeide roeide rommeldepot!
bachten de kerke ligt er ne stok,
is bij gestolen, hij 'n ligt er nie' meé.
Een. twee, drie....... dertig.
Die dertig treft is er aan. (Geh. te Gyverinchove). *** Roest, roest, rommel de pap,
de duivel die in den wijngaard zat
en vroeg waar dat zijn moeder was.
Zen moeder was in den hemel,
Roeke, roeke, kemel.
Vliemevlamme,
Waterdamme,
een 't jaar,
lankaard, af.
Die af treft is af. (Geh. te Loo). *** Roere, roere, inktepot.
Waar is klaai of waar is zot?
Zot is in zijn stalletje!
Wat doet hij daar?
Spelen met zijn balletje!
Wat heeft hij daar verloren?
alle twee zijne ooren!
Als hij t' avond thuis komt
hij zal entwat gaan hooren!
Pief, poef, paf,
iedereen is af.
Die af treft is af. (Geh. te Stalhille). C.B.V. |
|