| |
| |
| |
[Nummer 13]
| |
Een wonderbare Telegraaf
POLLAK-VIRAG is 't genoemd, het wonderbare Telegraaftoestel dat sedert eenige maanden in werking is en dienst doet tusschen Berlijn en sommige groote handelsteden in Duitschland.
Wonderbaar is't, en vooreerst uit reden van de buitengewone snelheid waarmede het de nieuwsmaren overschrijft.
Immers is dit stelsel bekwaam om, in gewoon leesbaar geschrift, 40,000 woorden in één uur, zegge 40,000 woorden in 60 minuten over te zenden. Men merke wel dat dit ongehoord veel is, en men overdenke daarbij dat gewone telegraaftoestellen, ‘Morse’ bij voorbeeld, die wij hierin ons land in de telegraafbureelen vinden, enkel bekwaam zijn om ten hoogsten 500 woorden in één uur over te zenden. Men overdenke nog, om een klaar begrip te hebben van de overgrootheid van dit getal, dat 40,000 woorden geschrift, 5000 regels of 200 bladzijden beslaan.
| |
| |
Een tamelijk lijvig schrijfboek! En krabbelt mij dat vol in één uur.
***
Doch wat vooral wonderlijk is bij het toestel Pollak-Virag, 't is de wijze waarop het werkt. Een echt kunstgewrocht is 't, en dat grootelijks ter eere strekt van zijne twee vernuftige uitvinders; na zes jaar onverdroten zoeken en werken zijn ze erin geslaagd om 't op goeden voet te brengen en ze hebben 't kind dan elk hunnen naam gegeven.
Het bestaat uit een kunstig vergaar tot samenwerking, van verscheidene der jongste uitvindingen. Het neemt in zijnen dienst de schrijfmachien (of typewriter), de telefoon, het elektrisch licht en de lichtbeelddruk (of fotografie), en 't weet zoo behendig hunne verschillige werkingen te schikken en samen te brengen dat ze alle vier aan denzelfden string trekken.
Willen we nu het toestel in zijne werking eens nagaan.
Bij alle telegraaftoestellen zijn er twee onderscheidene posten, een ter verzending en een ander ter opname of ontvangst van de mare.
| |
I. In het Verzendingbureel.
In den verzendingpost vinden we, bij het Pollak-Virag stelsel, twee voorname werktuigen: eene soort borende of kervende schrijfmachien (perforatrix) die dienen moet om de draadmare (of dépêche) gereed te maken, en een op-zijn-eigen-werkende overzender die de gereedgemaakte draadmare zal opsturen.
Om te begrijpen wat die perforatrix hier komt doen, dient men vooraf te weten dat de telegraaftoestellen in twee klassen kunnen verdeeld worden.
Met de eerste soort, moet de telegraafbediende rechtstreeks en zelf letter voor letter door het toestel verzenden; daartoe duwt hij gestadig lange of korte duwen op eene
| |
| |
toets en laat alzoo den elektrischen stroom langer of korter naar de bestemmingplaats vliegen.
Bij de andere telegraafstelsels, wordt de draadmare vooreerst, met teekens, door een bepaald werktuig, in eene lange papieren riem gesneden. Daarna wordt het aldus gereedgemaakt papier gedraaid door een verzendingtoestel, waar de elektrische stroom in voorbijvliegt of onderbroken wordt, volgens er een opening in 't papier is of niet.
Het Pollak-Virag stelsel behoort bij dit tweede slag telegrafen.
Men moet dus eerst de nieuwsmare in een papieren lint uitsnijden, en hier komt de bijzondere schrijfmachien te bate. In de gewone schrijfmachienen heeft men een soort klavier, met drie vier of meer reken toetsen die elk eenen letter dragen. Wanneer men nu de toets met de A letter nederduwt, komt met den slag een klopperke, met de A letter voorzien, tegen het papier slaan en stempelt er A op. Duwt men op B een tweede klopperke, met B voorzien, komt te voorschijn en stempelt B op 't papier. Iederen keer dat men eenen letter gedrukt heeft, verschuift het papier éénen letterafstand ver, en zoo moet de volgende letter op behoorlijke wijdte nevens den voorgaanden komen staan, en aldus gedijen de letters tot woorden.
In de schrijfmachien bij den Pollak-Virag telegraaf, slaan de hamertjes, in stede van letters, groepen van vier vijf of meer, groote of kleine holletjes door het papier; iedere letter wordt hier verbeeld door een onregelmatige geteekende groep van die boorlingskes of holletjes, net lijk een alphabet voor doofstommen. Daar hebben we nu de dépêche gereed: een lang papieren lint, 2 ½ cm. breed en met een groot getal openingskes doorboord, een soort kantwerk.
De telegraafbediende steekt het doorboorde lint in het tweede toestel, dat in verband staat met de twee
| |
| |
koperen of bronzen draden van eene bijzondere telegraaflijn en met de elektriciteits bronnen of zuilen.
Dit toestel is, zooals we boven zeiden, een opzich-zelfwerkende overzender, daar het lint met groote snelheid wordt dóórgedraaid. Hier komt de geheimzinnige elektriciteit aan het spel. Zij heeft de draadmare op het lint gelezen, en, uren en uren ver van hier, op hetzelfde oogenblik heeft zij, in den ontvang- of bestemmingpost, eenen fijnen lichtstraal ten dienste genomen om ermêe, ongelooflijk snel, het nieuws op een gevoelig lichtprentpapier, in gewonen schrijfletter neer te schrijven.
Beschouwt den overzender van dichterbij. 't Is hoofdzakelijk een kort rolletje of trommelke, waarop 6 platte ringen nevens malkaar geschoven zitten; ze zijn van elkander afgezonderd en elk in verband met de elektriciteitsbronnen. Telkens tusschen twee ringen, van 5 mm. breed, ligt er een andere ring van halve breedte, en al de ringen beslaan te zamen een breedte van 2 cm. 5., wat juist de breedte is van 't papieren lint. De 2 smalle ringen ondergaan eenen elektrischen stroom van 10 volten en de 4 andere eenen stroom van 5 volten.
Boven dit trommeltje staat een arm die twee afgezonderde metalen borsteltjes draagt, elk in verband gebracht met een der twee telegraaflijnen.
Als nu die arm wordt nedergedrukt, zoodanig dat de metalen borsteltjes de koperen ringen op het rolletje raken, zoo vindt de elektrische stroom weg, en kan hij voort en hij vliegt in het ontvangbureel 't getuig in werke stellen. Maar, komt het papier ertusschen geschoven, zoo wordt de stroom onderbroken, totdat er een in 't papier geboord openingske voorbijkomt, het borsteltje weer de ringen raakt en een korte elektrische stroom voorbij vliegt.
Aldus wordt de draadmare veranderd in de onregelmatige afwisseling van eene reeks lange of korte, sterke of zwakke elektrische stroomen, die dan langs de twee telegraaflijnen naar buiten snellen en in 't ontvangbureel hun nieuws gaan vertellen.
| |
| |
| |
II. In het Ontvangbureel.
De hoofdgedachte die hier benuttigd en bewerkstelligd wordt, is aan een eenvoudig kinderspel ontleend.
Iedereen weet bij ondervinding, hoe gelukkig de kinders zijn wanneer ze een stuk spiegelglas kunnen meester worden. Ze loopen ermede in 't gloeiende zonnelicht staan om de stralen in hun spiegelschervetje op te vangen, en ermee zonnetjes op den muur te maken. Ze laten dat zonnetje, die lichtvlek verloopen en verspringen, hoog en leeg, links en rechts, met hun spiegelke in hunne hand op of neer, weer of weg te bewegen, en alzoo teekenen ze en schrijven ze hunnen naam op den muur in vluchtige lichtletters.
Juist dat en niets anders gebeurt in het ontvangbureel; en hoe?
Op 't einde der twee telegraafdraden langs waar de draadmare komt binnengevlucht, zijn twee telefonen vastgemaakt.
Hier is er spraak enkel van den hoor- of luistertelefoon, 't klein getuig te weten, dat men aan zijn oor houdt bij 't gebruiken van den telefoon. Deze luisterhoorn bestaat uit een staalmagneet of zeilsteen op wiens uiteinde eene klos of bobijn heel fijne afgezonderde koperdraad gevestigd is. De aantrekkingskracht van den zeilsteen wordt verhoogd of verminderd door de kortere of langere, krachtiger of flauwere elektrische stroomen die door den telefoondraad in die draadklos komen aangevlogen. Vóór den zeilsteen, en op zeer kleinen afstand ervan, zit een zeer dun ijzeren plaatje dat erdoor aangetrokken of losgelaten wordt, aldus de trillingen van de stem nabootst en weergeeft, en op die wijze tot ons oor spreekt.
Die telefoonhoorn ondergaat in het Pollak-Virag toestel eene kleine wijziging. Te midden op het dun ijzeren plaatje staat een zeer licht staafje vastgemaakt, dat dus een weinig vóór of achteruit komt, al volgens het plaatje aangetrokken wordt of niet.
De beide telefonen zijn op gelijke wijze verveerdigd en
| |
| |
de twee staafjes zijn aan een en 't zelfde op en neer, en weg en weer beweegbare spiegeltje vastgemaakt, zoodanig, dat het eene, als 't in beweging komt, het spiegeltje, min of meer volgens 't nood doet, rechts of links doet draaien; en het andere op eene andere plaats aan 't spiegelke vastgezet, doet het van boven naar onder, op en neer bewegen.
Alzoo door vereenigde samenwerking der beide telefonen, die elk op zijn eigen verschillende maar juistgepaste stroomen ontvangen, krijgt het spiegelke alle de vereischte bewegingen; en de hand van het spelende kind wordt hier kunstig door de dienstbare en gewillige elektriciteit vervangen.
En nu de lichtstraal.
Hier is een zeer fijne lichtstraal vandoen, die eene reke begint, tot tenden gaat, en daar ophoudt, dan oogenblikkelijk eene nieuwe reke begint en deze ook tot tenden beloopt, en zoo voort.
Hoe daaraan gerocht?
De bediende aan wien men geseind heeft dat eene draadmare zal gezonden worden, heeft al het draaiende werk van het ontvangtoestel aan den gang gesteken. Het spiegelke blijft tot nog toe onbewogen, immers kan 't alleen roeren door de elektrische stroomen van de verafgelegene statie naar den telefoon toegezonden.
Eene brandende elektrische lamp zit in een cylinder gesloten. Het licht kan naar buiten enkel door eene smalle spleet die eenmaal rond den cylinder loopt lijk de draad rond eene schroeve of korketrekker.
Deze cylinder draait plat in een tweede liggende, beweeglooze cylinder die eene smalle horizontale spleet heeft.
Het licht kan dus maar op één punt uit dit getuig, dáár te weten waar de twee spleten over elkaar komen en kruisen. Ingezien nu de binnencylinder draait, verloopt gedurig het kruispunt van rechts naar links. Tenden gekomen, is het begin van de spiraalvormige spleet weer
| |
| |
op de hoogte van de horizontale spleet en het kruispunt eindigt links en begint rechts op 't eigenste oogenblik zijnen loop naar links, en zoo voort. Op het spiegeltje valt die zeer fijne elektrische lichtstraal, maakt erop een zeer klein fijn lichtpuntje en loopt in rechte reke van rechts naar links. Dit wandelend lichtpunt wordt door het spiegeltje weergekaatst op een gevoelig lichtdrukpapier en trekt daar bijgevolg eene schreve op. Tenden de reke houdt de lichtstraal plotselings op, maar 't spiegeltje vangt eene nieuwe lichtstraal op rechts, loopt ermeê over 't papier langs denzelfden weg, en schrijft eene tweede reke. Maar die is nu juist op de eerste, 't geen niet mag gebeuren, immers moet de tweede onder de eerste staan. Om dit te bekomen trekt het toestel gestadig en regelmatig het papier naar boven weg: zoo zakken de reken regelmatig links naar 't einde toe, en 't einde van de eerste reek komt op de hoogte van 't begin der tweede, en zoo voort de eene noesch weg onder de andere.
De kleine, snelle, vlugge gepaste en samengestelde bewegingen van het spiegelke, veroorzaakt door de verschillende elektrische stroomen in den telefoon ontvangen, maken dat in plaats van rechte schreven, er letters en woorden met den lichtstraal op het papier geteekend worden.
Uit het voorgaande kan men het gemakelijk begrijpen, hoe 't van noode was, in den verzendingpost, dat de letters in een papieren lint uitgesneden werden, in vorm van onregelmatige geteekende groepen groote en kleine bolletjes, immers omdat er voor lederen letter verscheidene en gansch verschillende maar juist gemetene en gepaste bewegingen van doen zijn.
Het noodige getal, de grootte der boorgaatjes, en de gepaste plaats voor ieder, is moeten met de grootste verduldigheid gezocht en vastgesteld worden voor iederen afzonderlijken letter, om in de beide telefonen de geeischte bewegingen die het spiegeltje dien letter moeten doen schrijven, te bekomen en geene andere.
| |
| |
Dit is eene der grootste bezwaren die de twee uitvinders tegengekomen en overwonnen hebben.
Er valt te slotte nog op te merken dat de lange riem lichtdrukpapier, omtrent 5 cm. breed, waarop de elektrische lichtstraal de draadmare geschreven heeft, eer zij weer aan 't daglicht komt, door de verscheidene scheikundige baden - altijd in het Polak-Virag toestel, - getrokken wordt en zelfs na korte oogenblikken komt ze gedroogd en opgepoetst te voorschijn met schoon geschreven leesbare woorden.
H. Callewaert
|
|