Biekorf. Jaargang 16
(1905)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMengelmarenHOE het kantwerken door Vlaamsche zending-nonnen in Indenland aangeleerd en bevorderd wordt. - Op eenige mijlen afstand van de Komorijn-kaap in 't koninkrijk Travancore ligt Mulagamudu, een thans bloeiend dorp en middenpunt van eene der voornaamste afdeelingen der Malabaarsche Geloofszending van de ongeschoeide Karmelieten. Deze christenheid werd over een halve eeuw door wijlen Pater Victor, zoon van den Ieperschen kantenhandelaar Verteure, gesticht en jaren lang met duurzamen voorspoed bestierd. | |
[pagina 144]
| |
De merkweerdigste inrichting te Mulagamudu is het Weezenhuis van het Kindeken Jezus van Praag, waarvan de grondslagen ten jare 1891 door P. Victor geleid werden. Het werd in 1897, korts na het Overlijden Van den stichter, door Dame Louise uit de vergadering der Rousbrugghedamen geopend; sedert dien groeit het Weezenhuis in alle opzicht aan, dank zij het wijs bestier der Overste en het onvermoeid medewerken van hare kloosterzusters. Het gesticht bevat eene spellewerkschool met 126 leermeisjes; allen samengeteld houdt het omtrent 700 kantwerkstersGa naar voetnoot(1). Gedurende de tentoonstelling die te Bombay in Winter- en Nieuwjaarmaand laatstleden gehouden werd, verbleven daar zes kantwerksters uit Mulagamudu, om niet enkel door hun ‘werk’, maar ook door hun ‘werken’ naar den prijs te dingen. - 't Weze terloops aangestipt dat al de onkosten hunner uitstalling gedaan op aanvrage van den Dewan ofte landschepen, des Maha-rajah's van Travancore, door hem ingestaan werden. - Veel andere gestichten en nijveraars uit gansch Indenland kampten insgelijks mede. Ons Weezenhuis kwam zegepralend uit dien vreedzamen strijd en werd, op 't einde van Nieuwjaarmaand, met goud bekroond. Deze is de eerste onderscheiding niet welke het Vlaamsch gesticht in Indenland behaald heeft. 't Jaar 1902-03, won het op de tentoonstelling te Delhi een zilveren eerpenning en verscheidene diploma's voor kantwerk op zijn Indiaansch (Indian art). Het werd nog, verleden jaar, met een bronzen ‘medalie’ of vestel door de Maatschappij van Schoone Kunsten uit Madras vereerd. Niet enkel te Mulagamudu wordt door de kantennijverheid werk en brood, of liever werk en rijst, aan den arme geschonken. Ook te Quilon o.a., waarover een zendeling in 1901 het volgende schreef: ‘We moesten nog onze derde-ordezusters groeten, die hier ook de meisjes en de weezen onderwijzen en onderhouden. Ik stond niet weinig verwonderd te zien, dat deze meisjes, juist gelijk in mijn geliefde Vlaanderen, aan 't spellewerken waren. Ze zaten daar lustig met hun kussen op hunne knie'n, zonder opkijken, de stokskens door hunne vingers te wentelen; ik had maar mijn oogen te sluiten, en 't ritselende gerucht van de klabetterende klossen tooverde mij naar 't vaderlandGa naar voetnoot(2).’ - De eerste Vlaamsche zusters uit dezelfde vergadering, te Ieperen onder de leiding der weerdige stichteres, Moeder M.-Elias, tot het zendelingsleven bereid en toegerust, zijn in Travancore's hoofdstad Trivandrune sedert een jaar toegekomen. Het kantwerken werd in de opleiding der toekomstige moeders van veel arme weezen niet vergeten. Wordt ons later nog iets bijzonders over deze stof ter kennis gebracht, we laten het weten aan de vlaamschlievende lezers van Biekorf. Fr. Andreas, C.D. |
|