In de cleene salette.
Al vooren een lijdecantGa naar eindnoot(1) met gheluwe en zwert behangsels, ende vier vergulde appelen daerop, geprezen mette spree 6 p. 10 s.g. |
1 beddeGa naar voetnoot(2) ende oorpullen, twee spaensche saerdgen groen ende widt; een tierentyne beddecleet, oorcussen, ende lendecussen, daertoe dienende................ 10 p.g. |
1 behangsels van goude leeren, de grondt zwert, 't samen zes stickenGa naar voetnoot(3)......,......... 10 p.g. |
1 buffet, boven ghemact bij vorme van scribaneGa naar voetnoot(4)... 5 p.g. |
1 uuttreckende tafele............. 33 s. 4 g. |
1 tapye vleu daerop............. 13 s. 4 g. |
1 stuck ghemact mette naelde, wezende Onsen Heere an het Cruijce, staende op het voornoomde buffet, op een voet... 4 p.g. |
2 effigien, representerende haerlieden doorluchtichste hoocheden Albertus ende Elisabetha. |
5 ander schilderijen, representerende de huusvrauwe en de voorhauders vande overleden.
En worden niet ghepresen, als toecommende den besittere. |
|
1 cleen beeldeken van Marie et Jhesu, staende voor de schauwe, 20 s.g. |
6 inckel mansstoelen............ 33 s. 4 g. |
5 inckel vrauwestoelen............ 20 s.g. |
1 manszaelstoel. |
1 dobbel vrauwestoel. |
6 zittecussens van tapye de vlu. |
2 metale branders, met twee yzer duyckerkensGa naar voetnoot(5).. 2 p. 10 s.g. |
| |
1 trochschrepere,............... 4 g.. |
1 scherfmes,Ga naar voetnoot(1)................ 5 g. |
2 cnapen,Ga naar voetnoot(2)................ 2 s. 6 g. |
1 brander. |
1 schippe ende tanghe. |
2 hangijsers. |
2 potijsers. |
4 ijser potten, onder cleen ende groot, danof de twee ghepresen op 6 s.g. |
('t Vervolgt)
|
-
voetnoot(1)
-
Uuttreckende tafel, une table à rallonger, of à coulisse?
Naar de meening van Havard, zouden de zoo genoemde coulissetafels maar dagteekenen uit de tweede helft der XVIIIe eeuw.
Onze uuttrechende tafel zou toch wel kunnen van deze soort zijn.
Nochtans was het gebruik van tafels op schragen vrij algemeen: onze inventaris noemt er menige.
Men kende ook de toevoeghende tafelkens, tables ployantes.
Sprekende over tafels, laat ons erbij voegen dat men altijd van gedacht is dat meesters en dienaren, zelfs bij de groote familiën, voortijds aan een en dezelfde tafel hunnen maaltijd namen. Dergelijk gebruik zal onder de burgerij wel bestaan hebben, doch niet bij de hoogere standen der maatschappij. Zoo spreekt onze inventaris van ‘een tafelken van witten houtte, om de dienstboden op t'eten.’
-
eindnoot(1)
-
Lijdecant. Havard zegt: On donnait à l'époque de la renaissance le nom de mobilier de camp à un certain nombre de meubles légers, de dimensions réduites, que l'on transportait avec soi dans les déplacement rapides.... De tout ce mobilier nous n'avons conservé que le lit de camp.
Eene bahuwe lidecantse was de koffer of bak dienende tot lijdecant, een bed om mede te nemen op reis.
-
voetnoot(2)
-
Bedde, beteekent enkel hetgeen in den beddebak ligt, namelijk de matras.
-
voetnoot(3)
- Die behangsels, verdeeld in sticken, waren in cuir de Cordoue. Zij waren niet aanzien, gelijk heden, als nagelvast.
-
voetnoot(5)
-
Duyckers. Kiliaen en Mellema kennen maar onder dien naam den duikvogel.
Hier toch geldt het een voorwerp dat by den heerd gevonden wordt. Wij denken hierbij op een soort van groote pan, die men nederlegde op den gloeienden asschen, om het rond vliegen der vuursperken te beletten.
Vele zulke duikers kan men nog heden zien in museums. Zij zijn meest in gebakken aarde, vernist en met allerhande figuren geteekend. Toch waren er ook in ijzer en koper.
-
voetnoot(1)
-
Wvl. Id. De Bo: Kuische = ... is een enkel of dobbel baak ijzer, eene span lang. Men hangt de kuische aan den haak van den hangel, en aan den haak of aan de haken van de kuische hangt men den pot of den ketel boven den heerd.
-
voetnoot(2)
-
Keerssnuyters, mouchettes.
Dit voorwerp is redelijk nienwerwetsch en schijnt niet gekend geweest te zyn vóór de XVIe eeuw. Eerst snuitte men de keers met de vingers; dan met de schaar. In dit laatste geval, nam men den brandenden afgesneden tip met eene kleine tang, die bij de schaar was, en wierp hem op den grond. Maar als men nu meer gewoonte had van tapijten op den vloer te leggen, moest men naar een ander middel toezien. Dan vond men de keerssnuiters uit, met het kopken waarin het vuur gevat werd. Havard zegt dat de gewoonte van de keersen te snuiten met de vingers in zwang bleet tot in de XVIIe eeuw, en dit namelijk bij het hof van Frankrijk: ‘Cette année là (1606), le 26 Novembre. si nous en croyons le bon Jean Héroard, le roy dit au dauphin et à M. de Roquelaure: Qui voudra être le mignon de papa, il faut qu il mouche ce flambleau. Le dauphin y saute soudain tout le premier, le mouche net et se brûle au bout du doigt indice, sans s'en plaindre qu'en riant.’
Het schijnt dat men hier al vroeger meer verstand had, want onze inventaris spreekt van keerssnuyters in koper en zilver, en ook vindt men die in groot getal in andere inventarissen van dien tijd.
-
voetnoot(1)
-
Scherfmes. Het komt nog al wonder vóór dat een nauwkeurige inventaris, als deze, niet spreekt van tafelmessen. Een enkel maal komt men het woord mes tegen. In andere inventarissen uit den zelven tijd is er ook weinig spraak van messen. Het gebruik der messen is nochtans eeuwen oud, veel ouder dan dit der forchetten. Alzoo leest men in Livre des métiers, uit de XIVe eeuw:
Twee messen ghebreict u
Omme te snidene uwe spise,
Een scerfmes
Omme te sceervene u wermoes.
Wat vertaald is:
Deux coutiaus vous fallent
Pour tallier vo viande,
Un coutiel minchoir
Pour mincher vo porée.
Het was met den punt of top van het mes dat men de spijzen in den mond bracht. Hierom waren al de messen puntig aan den top, en dit tot middens 1700. Later, ten tijde van Richelieu, kwamen er ronde voor.
Misschien had men nog wel de gewoonte van te eten met het mes dat men in zijnen zak droeg.
-
voetnoot(2)
-
Cnapen. Mellema = un pulpitre à mettre la chandeille; - De Bo - lampteknaap = ‘Styper die in eenen standblok staat of houten hengel die aan den balk hangt, dienende om de hanglampte te dragen waer bij men werkt in huis, ook lampstok en in het alg. VI. Idiot. lampgek geheeten’.
Hier echter is er spraak van dit voorwerp onder het goed dat in ijzer is.
|