Biekorf. Jaargang 16(1905)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 110] [p. 110] Maartsche Buien DE wind heeft weer met woest geweld zijn ketens stuk gekregen, zijn stalen roede vreeslijk op de boomen losgeslegen, die winternaakt en bloot in lange reken langs de baan, droef- zuchtend hunnen nood, lijk schaamle schooiers staan. De boomen buigen hunnen nekke. De wind zijn slagen buischt op berk en beuke vastgevezen in d'ijzervasten vuist. Door tak en twijgen jaagt de wilde wind zijn reuzengrepen, 't geboomte steent en klaagt in 't windenstormen vastgenepen. Ei boomen weert u - staat uw steke; Ei schoort uw voet en kop! Gij sluimert nog - ontwaakt! 't wordt lente, Het krachtig levenszop doorkruipt uw slapend lijf - Ei laat den wind uw takken kraken gij sterker staat gij, zoo gij wilt uit den winterslaap ontwaken. F. De Jonghe Vorige Volgende