Biekorf. Jaargang 16
(1905)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMengelmarenAan Mevrouw of Mejuffrouw of Menheer ‘Jenny’ uit de groene ‘Amsterdammer weekblad voor Nederland.’ Dat ‘Jenny’ een menheer weze, is best mogelijk; die naam Jenny, zegt immers zoo bitter weinig. Alle gissingen hebben hier dus evenveel kans om de waarheid te treffen, en haar geschrijf doet ons oordeelen dat Jenny tot het geslacht behoort waarover Barbey d'Aurevilly handelt in zijne monografie over de kousenGa naar voetnoot(1). Jenny heeft in 't jaar O.H. 1905, haar jaarlijksch budget met éénen frank te buiten gegaan; ze zou 't bitterlijk beklagen! En daar Jenny's hoofddeugd is liefde voor alle hare medemenschen, ziet ze 't als een heilige plicht aan, voor haar, haren evennaaste te waarschuwen tegen 't plegen van eene dwaasheid die ze zeil heeft begaan en ze alzoo vrij te waren van eene bittere teleurstelling. Ze vreest dat er nog menschen zouden Guido Gezelle's duikalmanak kunnen koopen | |
[pagina 63]
| |
- ‘zich met zulk eenen almanak bekoopen’ zegt ze, en alzoo deerlijk ‘dupe’ zijn als zij zelf. Welnu, we meenen 't de eerlijkheid, de waarheid, Jenny en baars gelijken verschuldigd te zijn te bekennen dat ze bij haar liefdadig betoog tegen dien schamelen almanak, in vele opzichten gelijk heeft: onder andere is 't waar: - dat het jammer is van haren frank, - dat, als God hem 't leven laat, ‘die neef van Guido nog 9 jaar lang dien almanak zal laten verschijnen; ‘een aanlokkelijk denkbeeld, wat ons echter niet moet verlokken, 't zou ons berouwen’, voegt Jenny erbij, - dat die almanak vermoedelijk (zeker wel, zeer klaarblijkelijk, Jenny.) voor katholieken bestemd is, 't gene uit te maken is uit de geregelde opgave der heiligdagen, en andere voorschriften, enz. enz. - dat men steeds den pastoor (Jenny wil zeggen den priester) hoort ‘in plaats van den dichter’ voegt ze erbij. - dat zij (Jenny) niet de persoon is om den aard van een werkje als dien almanak te kunnen begrijpen en alzoo veel ervan onverstaan en ongenoten moet laten. En in nog een heele boel andere zaken meer heeft ze ook gelijk. Alles komt hierop uit, dat ze gemist is met in den duikalmanak iets anders te gaan zoeken als 't werk van een vlaamsch katholiek priester voor zijn vlaamsch katholiek en godsdienstig volk, iets anders als eenen dagklapper, waarin de dichter dagelijks tot zijn beminde volk spreekt over de geplogentheden van zijnen godsdienst, over zijne onvervalschte germaansche namen en over het geheele leven van dat volk - waar de sterke uitdrukking van als gesteven ligt in die klare perels die zijne spreuken zijn - die spreuken heeft de dichter dan ook, voor 't meerendeel van de lippen gelezen van zijn volk. Alzoo staat de duikalmanak in nauw verband met, maakt hij een deel uit van het geheele groote werk van den katholieke priester dichter Guido Gezelle. Jenny weze hier een woordje dank gezeid om die kostelijke gelegenheid voor eene allerbeste aanbeveling van den duikalmanak. Maar, eh ja! zegt eene van de spreuken: Men kan suiker te diere koopen en suiker is zóó zoete. Caes. Gezelle. | |
Eerw. Vader Gustaaf Van AckerEEN pijnlijk verlies heeft het Gezelschap der Witte Paters van Afrika getroffen door het afsterven van Eerw. Vader Van Acker. Gustaaf-Achiel-Karel Van Acker, te Brugge geboren den 25n November 1868, begon in 1882 zijne studiën aan 's Heiligen Lodewijks te Brugge en eindigde er de Rhetorica in 1889. Met Eerw. Vader Gust. Huys, Bruggeling ook, vertrok hij naar ‘Maison Carrée’ bij Algiers, in Noord-Afrika, den 27sten September | |
[pagina 64]
| |
1930. deed er zijn proefjaar en ging, den 17sten September 1890, te Carthago de godgeleerdheid studeeren. Den 13n Mei 1894, werd hij te ‘Maison Carrée’ priester gewijd en kwam den 19en Mei van 't zelfde jaar te Brugge, waar hij in 's H. Lodewijks zijne plechtige eeremisse zong. Hij scheepte in te Marseille den 12en Oegst 1894 naar Opper-Cengoland, alwaar hij na omtrent vier maanden reizens aankwam. Wij ontleenen over hem de volgende welgepaste lofspraken aan de ‘Gazette van Brugge’ van 19n December 1904: ....‘Wij zijn onbekwaam hier, in deze weinige regelen, den onvermoeibaren ie ver te beschrijven van Eerw. Pater Van Acker, die tien jaar lang, te midden der ongeloofbaarste moeilijkheden en hinderpalen, gewrocht en geslaafd heelt tot glorie van God en tot zaligheid der zielen. Zijne kloeke en taaie lichaamskracht; zijn gezond oordeel; zijn wondere moed, en zijn bijzonder vernuft om alle slag van tegenkomsten te overwinnen; zijne onverschrokkenheid in het gevaar; al die hoedanigheden, nevens die van den godvruchtigen priester, deden hem onder alle andere uitkiezen, om verschillige onbekende en wilde streken te bezoeken, ten einde er nieuwe standplaatsen van zendelingen op te richten. Wij weten dat hij, met dit oogwit, twee groote reizen deed in het gezelschap van zijnen bisschop, en twee andere, met de Eerw. Paters Claeys, Rotsaert, enz...’ Ja, Eerw. Vader Van Acker was een ieverige zendeling en onvermoeibare werker, maar daarbij ook was hij een rijkbegaafde schrijver en fijne teekenaar. Wij lezen in 't zelfde blad: ‘...Hoe eenvoudig, doch hoe kunstig en hoe aangenaam zijn de beschrijvingen van den zendeling! Welk puik Vlaamsch, en, hier en daar, welke lustige en zuiver Brugsche spreuken en uitdrukkingen! Ja, Gustaaf Van Acker, is een ware kunstenaar, een behendige kunstenaar in het schrijven; doch hij is tevens een rappe teekenaar! In eenige trekken weet hij de eigenaardigste tooneelen voor te stellen, met eene behendigheid en een gevoelen die wonderbaar zijn!’ Men leze, om een gedacht te hebben van zijne machtige kunstenaarspenne, zijn reisverhaal bij de Baloeba's, verzameld en uitgegeven door Eerw. Heer Denys, bij J. Demeester, te Rousselare; en zijne reisverhalen in Oeroealand, die sedert 1902 regelmatig in het maandschrift der Witte Paters verschijnen. Wenschelijk waret ook dit reisverhaal alsmede de onuitgegeven brieven van Vader Van Acker in afzonderlijke boekdeelen te zien in 't licht komen, ten einde beter den Vlaamschen letterkundige, met zijne groote begaafdheid, wonderbare opmerkzaamheid, fijne doch eenvoudige schilderkunste en luimige eigenaardigheid, te leeren kennen en naar weerde schatten. Eerw. Vader Van Acker overleed in December 1904 te Boudewijnstad in Opper-Congoland. De omstandigheden van zijn overlijden zijn tot heden nog onbekend. De gedachtenisse van den edelmoedigen zendeling, van den Vlaamschen schrijver, blijve bij ons, Vlamingen, in zegening, en zijne ziele ruste in vrede. J.B. |