Jonckbloet's reden, met een woord gezeid, is dat Anna haar zelven beschuldigt tijd en deugd binnen hare jeugd verkwist en verspeeld te hebben.
Echter dat zulke zelfbeschuldiginge zooals die van Anna Bijns, in den mond van katholieken eerder breed dan streng op te vatten is, zal geen katholiek ooit ernstig betwijfeld hebben.
‘Hoogstens, zegde P.P.M. Alberdingk Thijm (Spiegel der Ndl. LL., 1877, 11-59), zou hij besluiten, dat Anna, niet zonder krachtigen kamp tegen de wereldlijke vermaken, eenen ouderdom heeft bereikt, waarin zij door alle hare tijdgenooten met het grootste ontzag is behandeld geworden.’
Jonckbloet dus volgens veler meening had ongelijk. Maar die meeninge van velen was tot heden enkel bij een gissen gebleven. En, wilde men beter de jeugd van Anna Bijns kennen, er diende meer. Die meeninge kon bewezen worden. Jonckbloet's stelsel was een vanvoorensch stelsel. Zijne bewijsvoeringe was eigendunkelijk. Dit uit kwa-wille? Of uit een eerst-kwalijk-opvatten? 't Is gelijk: heel zijn werk was willekeur, en geen vastwetendheid. Maar dit hoefde gestaafd te worden: bewijs bij bewijs, en daad bij daad.
Zulks is het werk geweest van heer Maurits Basse in bovenvermeld opstel. ‘A priori, zegt hij, had hij de gansche redeneering van Jonckbloet, in haar geheel genomen, eenvoudig kunnen verwerpen, omdat zij de refereinen als autobiographisch beschouwt en behandelt, en dit zonder eenig recht, vermits van elders niets bekend is van de bedoelde feiten uit het leven der dichteres; daaruit volgt ook dat de door Jonckbloet uitgedachte logische volgorde dier zoogezegde feiten een willekeurige chronologische orde der gedichten veronderstelt, terwijl wij ook daarvan niets weten’ (bl. 100). Maar liever met een hemelsch geduld neemt hij stuk voor stuk, en op vergelijkende wijze laat hij zien hoe, van alle Anna Bijns zelfbeschuldigingen, deze een ‘banaal-’, gene een ‘pseudo-boetvaardig-’ weer deze een ‘gestereotypeerd-’ en gintsche een ‘modezeggen’ is.
Met reden besluit hij dan dat: ‘wanneer men Jonckbloet's redeneering aan het gewoon gezond verstand toetst,... de geheele geschiedenis van Anna's ongelukkige liefde, losbandigheid en inkeer alleen berust op een aaneenschakeling van misvattingen die, bij een geleerde van zulke waarde, verbazend mag heeten’ (bl. 110).
Onsdunkens heeft heer M. Basse den twist uitgemaakt... te minsten ontkennendeweg
En 't is nu te hopen dat, zooals heer M. Basse ons althans uit Anna's werken leerde en bewees, wat Anna's jeugd niet en was, iemand eens en met dezelfde grondigheid en denzelfden ernst als hij, ons aantoone en op alle mogelijke gronden stave, wat zij inderdaad geweest is. Thans immers ‘kennen wij van Anna's jeugd niets’, niets stelligs toch.
L. De Wolf