Mengelmaren
Hugo Verriest in Holland
UIT de ‘Nieuwe Rotterdamsche Courant’ van Donderdag 29 Sept. 1904.
Men seint ons uit Amsterdam:
Voor een geheel gevulde zaal heeft Hugo Verriest hedenavond gesproken over zijn lieven vriend den onsterfelijken dichter Guido Gezelle. De spreker, pas van een zware ziekte hersteld, had nog niet de volle beschikking over zijn stem, maar de menschen waren zoo stil, dat van het vaak fluisterend gesproken woord niet veel verloren is gegaan.
Wat hij zei en zooals hij het zeide, was zoo heel iets anders, dan wat men onder een voordracht of conference pleegt te verstaan, dat wij als door iets geheimzinnigs naar den spreker toe getrokken, hem de woorden van de lippen lazen. Na ons in den wonderen geest van den Vlaamschen dichter te hebben doen inleven, werden wij. na de pauze, in kennis gesteld met 15 liederen uit de zoogenaamde kleengedichtjes van Gezelle, door Catharine van Rennes gecomponeerd en onder hare leiding uitgevoerd door een klein dameskoor. Telkens las Verriest den tekst en gaf ter inleiding van sommige gedichtjes de geschiedenis van het ontstaan, waarna dan het koor ze zong.
Ik kan niet zeggen, dat voor mijn gevoel de zangmelodie ging boven de spreekmelodie des dichters, gelijk zij ons uit de voordracht van den heer Verriest de ziel bewoog. Natuurlijk troffen in de muzikale behandeling vaak die zinrijke wendingen en kleine accentjes, die in alles wat Catharina van Rennes componeert, getuigenis geven van haar zeer bijzonder talent, en van sommige liedjes was ook de stemming wel goed getroffen, bijv. van ‘Hebt Compassie’ en ‘Gij badt op eenen berg alleen.’
Maar er is in de verzen van Gezelle een ik en weet niet wat, dat zoo zachtkens onzen geest wiegt, in ons zingt met zoo ‘lijzig gefluister’, dat het, vastgelegd in notenmelodie en gebonden aan de strengere rythmiek der geschreven muziek, het ondefinieerbare verliest, hetwelk er de groote bekoring van uitmaakt. Wij mogen echter niet verzwijgen, dat de heer Verriest er volgens het slotwoord, dat hij sprak, anders over dacht en ook het publiek herhaaldelijk door zijn applaus zijn instemming met het gehoorde betuigde.