Biekorf. Jaargang 14(1903)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 348] [p. 348] ‘Vigilate....’ ZOOVEEL deuren zijn mijn zinnen, Openstaande hoog en breed: Heel de wereld kan er binnen, Zonde en zegen, lust en leed. - Beelden, schoon van leest en lijnen, Zedig lief, met vromen groet, Zie ik voor de deur verschijnen, Binnentreden, voet voor voet. En ik hoor hun stille psalmen, Daar hun hand mij zeegnend raakt, Daar, bij geur van wierookwalmen, Mijn gehemelt honing smaakt. - Plots, daar dreunen op den dorpel Helmend, hortend, stap en stoot: Wilde wezens, driest en dorper, Stormen binnen ongenood. Nergens zie ik lichtgeschitter, Vuil is 't luchtruim om mij heen, Walg ontstelt mij wrang en bitter, Schrik doorrilt me lijf en leen! - Help mij, Heer! Jaag ze uit uw tempel! Ik belove 't U: voortaan, Te allen stond, zal op den drempel Wakker trouw een wachter staan. Eug. De Lepeleer Vorige Volgende